Context en verloop van de UNPROFOR – Missie.
Nadat Kroatië zich in 1991 onafhankelijk van Joegoslavië had verklaard en Serviërs die in deze deelrepubliek woonden zich, met hulp van het Servische leger, hiertegen verzetten, werd een verwoestende oorlog uitgevochten. De strijd begon in Kroatië maar breidde zich een jaar later uit tot het naburige Bosnië-Herzegovina. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) besloot begin 1992 een vredesmacht te sturen, de United Nations Protection Force (UNPROFOR). De taak bestond uit het toezien op een wapenstilstand in Kroatië en het verlenen van humanitaire hulp in Bosnië. Op het hoogtepunt bestond deze Force uit ongeveer 40.000 militairen uit 38 landen. Het aantal gesneuvelde UNPROFOR militairen (februari 1992- november 1995) bedroeg 213, waaronder zeven Nederlandse slachtoffers.
Aanvankelijk nam Nederland deel met een verbindingsbataljon, stafofficieren en waarnemers. Vervolgens, eind 1992, ontplooide ons land, samen met België, een transportbataljon, 1(NL/BE) VN TBat. De hoofdtaak vormde het transporteren van noodhulp voor de vluchtelingenorganisatie van de VN, de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR). De twee Nederlandse compagnieën waren gelegerd in Busovaca en Santici in Centraal-Bosnië.
De strijd laaide steeds meer op en de humanitaire situatie werd steeds nijpender. Tegen deze achtergrond stelde de VN in 1993 zes zogenaamde veilige gebieden (safe areas) in, rond de bedreigde steden en enclaves Sarajevo, Srebrenica, Zepa, Tuzla, Gorazde en Bihac. De VN eenheden werden belast met het stabiliseren van de situatie en het assisteren bij het ter plaatse krijgen van humanitaire hulp. De UNPROFOR Rules of Engagement, de geweldsinstructie, stond alleen zelfverdediging toe, waardoor onder andere het met geweld beschermen van de burgerbevolking en het geforceerd een weg banen door checkpoints van strijdende partijen niet was toegestaan.
Op verzoek van de VN bood onze regering een Infanteriebataljon Luchtmobiel aan en na overleg met het UNPROFOR Hoofdkwartier in Zagreb, aanvaardde de Minister van Defensie, wijlen Dhr. R. ter Beek, het VN plan om de eenheid naar Srebrenica en Zepa in Oost-Bosnië te ontplooien. Dat was enigszins verrassend, aangezien de landmachtleiding rekening hield met een beveiligingstaak bij het Transportbataljon in Centraal-Bosnië. Het Infanteriebataljon, formeel 1 (NL) VN Infanteriebataljon geheten, maar beter bekend als Dutchbat, kreeg vanaf begin 1994 de verantwoordelijkheid over twee van de moeilijkste gebieden, Srebrenica en Zepa. Niet veel later werd de safe area Zepa ingewisseld voor Tuzla, waarbij de Alpha compagnie een locatie nabij Simin Han betrok.
Het logistieke hart van Dutchbat werd gevormd door het 1 (VN) Support Command, een samengestelde eenheid, met als belangrijkste taken: bevoorrading en transport van alle benodigde goederen, diensten, onderhoud en herstel, geniesteun en geneeskundige verzorging. Het droeg zorg voor het voortzettingsvermogen van het Infanteriebataljon, zodat deze eenheid zich volledig op haar operationele taken kon concentreren. Terwijl de hoofdmoot van het Support Command was gelegerd in Lukavac nabij Tuzla, werd de geneeskundige verbandplaats gecoloceerd op de thuisbasis van het Infanteriebataljon in Potocari, een stadje nabij Srebrenica.
Voor de uitvoering van haar taken beschikte het Support Command, naast 350 voertuigen, over 480 militairen, waaronder 200 dienstplichtigen. Gedurende de opbouwfase waren ook 85 genisten ingedeeld voor de constructiewerkzaamheden en tot september 1994 eveneens een vervoersdetachement (20 militairen) van de Koninklijke Luchtmacht. Het gehele Dutchbat stond onder bevel van Sector North East Command, met het Hoofdkwartier op het vliegveld van Tuzla, dat weer een onderdeel vormde van het Bosnia-Herzegovina Command in Kiseljak, nabij Sarajevo.
Drie rotaties van Dutchbat voerden de taken onder bijzonder moeilijke omstandigheden zo goed mogelijk uit, maar in juli 1995, een week na de val van Srebrenica en de dood van circa 8000 moslims uit de enclave, werd de eenheid uit het gebied gehaald. De vierde rotatie van Dutchbat, bleef tot november 1995 actief in Simin Han. Het Support Command was in het voorjaar van 1995 verplaatst naar Centraal-Bosnië en onder de nieuwe naam 1(VN/BE) VN Log/Tbat, samengevoegd met het inmiddels afgeslankte Transportbataljon. Na het Dayton vredesakkoord eind 1995 ontplooide Nederland een infanteriebataljon als onderdeel van de NAVO Implementation Force (IFOR). Tegelijkertijd werd UNPROFOR opgeheven en werden de blauwe helmen van het LogTbat, veelal letterlijk en ter plaatse, met groene verf overgeschilderd.