Voorwoord
In de laatste week van April ben ik met mijn zoon door grote delen van Centraal en Oost-Bosnië gereisd. We reisden naar een land waar ik weer voor de eerste keer kwam nadat ik daar in mei 1995 vertrokken was. Het land was toen nog in oorlog en grotendeels verwoest door die oorlog (die ik van de Bosniërs geen burgeroorlog mag noemen maar een agressie oorlog door voornamelijk de Serviërs en de Kroaten, en waarbij de Moslims of Bosniaken tussen hamer en aambeeld zaten). Dat resulteerde in meer dan 100.000 doden, nog steeds 30.000 vermisten en meer dan 2 miljoen vluchtelingen, wat bijna 50% was van de oorspronkelijke bevolking van 4,5 miljoen mensen. De Bosnische oorlog werd gekenmerkt door bittere gevechten, hevige beschietingen van steden en dorpen, afgrijselijke moordpartijen, etnische zuiveringen en systematische verkrachtingen. Volgens de Wereldbank waren 60% van de huizen, de helft van de scholen en een derde van ziekenhuizen beschadigd of verwoest.
Dit dagboek vertelt mijn persoonlijke ervaringen gedurende 1994 en 1995 in deze donkere periode in Bosnië. Ik heb niet geprobeerd dit verhaal compleet te maken of objectief te zijn. Dit verhaal is gebaseerd op mijn persoonlijke visie en ervaringen en opinies die soms (te) persoonlijk zijn, beïnvloed door media en politiek, georkestreerd door het Nederlandse leger, beïnvloed door cultuur, afkomst en opleiding en soms alleen maar gebaseerd op gevoel wat wel de meest subjectieve bron van informatie is.
In 1993 moest ik opkomen voor mijn “nummer”. In die zomervakantie voorafgaande aan mijn keuring ontmoette ik tijdens de zomervakantie in Frankrijk van 1993 een andere Nederlandse dienstplichtige in spé. Hij had zich opgegeven voor een missie naar Bosnië en samen maakte we elkaar nog enthousiaster. Uiteindelijk kwam hij bij het Transport bataljon en ik heb hem uiteindelijk uit het oog verloren. Op zich had ik de mogelijkheid om mijn dienstplicht te ontlopen omdat ik een (lichte) afwijking aan mijn rug had, maar besloot toch naar de keuring te gaan. Groot was mijn teleurstelling die keuringsdag dat ik op basis van mijn rug (want tussen mijn oren zat het wel goed zeiden ze) werd afgekeurd omdat ik alleen maar goed was voor lichte veld dienst. Nou ja, thuis waren ze al wat blij, want die zagen dat niet echt zitten. Echter, een week later kreeg ik een brief dat ik toch was goedgekeurd. Ik blij, maar het blijft een raar verhaal. Ik heb dat na mijn terugkomst nog eens voorgelegd bij de arts die ons achteraf herkeurde. Die vond in mijn dossier toch echt een aantekening dat ik afgekeurd was, dus zal er wel iemand iets in mijn rug hebben gezien.
Maar ik was al te blij want ik kon door al die verschrikkelijke verhalen voor me zelf niet verantwoorden dat ik hiervoor zou weglopen. Jozef Stalin stelde al vast dat ideeën gevaarlijker waren dan wapens, dus moest je mensen ook geen ideeën laten delen (en daarom dus opruimen). Nou, dat monster was verantwoordelijk voor miljoenen doden, maar zijn schaduw dook weer op in Bosnië. Gefascineerd door de “klinische” Irak-oorlog in de begin jaren negentig, begon ik de Bosnische oorlog te volgen. Al snel was duidelijk dat dit geen schone oorlog was tegen een dictator en zijn clan, maar een oorlog tegen burgers, vaders, moeders, kinderen en zelfs baby’s. Ik kan me niet exact herinneren waardoor ik echt getriggerd werd maar er was toen een uitgebreide stroom van televisiebeelden, krantenberichten en foto’s van doden en etnische zuiveringen in Ahmici, Vukovar, Stupni Do, Bijleljina en Zvornik.
Deze berichten waren zo ziek en ze triggerden me om iets te doen en ik was niet de enige die dat zelfde idee had. Eén van mijn voormalige middelbare school klasgenoten “deserteerde” tijdens zijn diensttijd in Duitsland samen met nog een maatje naar Kroatië en sloot zich aan bij de Kroaten en vocht maandenlang tegen de Serviërs rond Osijek en Vukovar. Dat leek me toch wel te avontuurlijk en ik koos voor een meer legale route als vrijwillige dienstplichtige en toen ik startte in Ossendrecht waren daar tot m’n verbazing uiteindelijk velen tientallen jongens die dezelfde route kozen, hoewel soms met een andere reden. Samen vormden die vrijwillige dienstplichtigen een bijzonder allegaartje en we werden aan het beroepsleger toegevoegd als chauffeurs, koks, monteurs, genisten, loodgieters, elektriciens en gewondenverzorgers. Door onze jonge leeftijd werden we soms spottend “Kidbat” genoemd door de NGO’s en andere legereenheden.
Eind mei 1995 verliet ik Bosnië weer tijdens een extreem instabiele en onrustige periode met een steeds hogere druk op de enclaves Srebrenica, Zepa en Gorazde en waarbij tientallen VN-militairen waren gegijzeld en zelfs waren geketend door de Serviërs aan munitieopslagplaatsen en andere strategische locaties. (zie ook: https://youtu.be/QI0pzNmu6uo). In Juli 1995 was ik op vakantie in Oostenrijk (daar net verliefd geraakt op de vrouw waar ik nog steeds mee getrouwd ben) en zag tot mijn verbijstering de beelden van de val van Srebrenica. Echt vakantie werd het niet en die twee weken waren bijna de grootste rollercoaster in mijn leven. Die twee weken zal ik mijn leven niet vergeten……
Een van de beste documentaires die de periode van oorlog in Bosnië het beste beschrijft is gemaakt door de BBC.
Part 1 The Death Of Yugoslavia: Enter Nationalism: https://youtu.be/vDADy9b2IBM
Part 2 The Death Of Yugoslavia: The Road to War https://youtu.be/YcZvQxoTzdQ
Part 3 The Death Of Yugoslavia: War of Independence https://youtu.be/u6zTmgxW490
Part 4 The Death Of Yugoslavia: The Gates of Hell https://youtu.be/udgvKd-oVxs
Part 5 The Death Of Yugoslavia: A Safe Area https://youtu.be/URZA6r5LLtk
Part 6 The Death Of Yugoslavia: Pax America https://youtu.be/bLrIaZSGXyA
Juli 2018 – Henk de Pater.
Hoofdstuk 1
Dinsdag 29 november 1994
Het was nog veel en veel te vroeg toen sergeant-1 De Koeier ons in de vroege ochtend van 29 november 1994 wakker kwam maken. De nacht was net drie uren oud, maar ja anders misten we ons ochtendontbijt dat een half uur later zou worden opgediend. 0, ja realiseerde ik me tussen twee geeuwen door, dit was de dag dat we richting Joego zouden vertrekken. Wat een ramp om er nu al uit te moeten. Gisteren was het ook al vreselijk laat geworden, want natuurlijk moesten we ons zelf nog gaan bewonderen op het NOS-journaal van half twaalf. Wiens ego is nou niet zo groot dat hij geen televisie gaat kijken als de kans aanwezig is dat je je zelf op de buis ziet. Tot voldoening van een aantal werd hun hoofd in volle glorie gesignaleerd op de buis en wat waren ze toen tevreden.
De pers was gisteravond dan ook in ruime hoeveelheid aanwezig om VN-ers te filmen die naar Bosnië gingen. “En”, vroegen de diverse televisieploegen, “zie je er niet tegenop”?? Hoe graag hadden ze een negatieve uitspraak gehad, maar dankzij de medialesjes die er op het Centrum Voor Vredesoperaties te Ossendrecht waren ingepompt, kregen de verschillende filmploegen hun zin niet. Maar goed de pers begreep dan waarschijnlijk ook niet dat er nu een sfeertje hing van “Joego, here we come”. Voor toeschouwers waarschijnlijk onbegrijpelijk, en zeker voor de terneergeslagen familieleden die mee waren gekomen om afscheid te nemen van hun geliefden. Aan het eind van de avond kregen we nog een toespraakje van een generaal en toen was het tijd voor afscheid. Gelukkig had ik thuis al afscheid genomen, maar er waren genoeg mensen die grote aantallen kennissen hadden meegenomen. Buiten werd er druk gezoend, traantjes weggepinkt of braken er enorme huilbuien los. Aan het eind van de avond hadden we nog een eindappel waarbij een aantal hospikken nog het rode koord kregen uitgereikt wegens het verlenen van levensreddende handelingen bij de inzittenden van een verongelukt auto enkele dagen geleden.
Daarna hadden we nog wat gedronken in de onderofficiers-bar, voor ons altijd heilig gebied geweest, waar we nog vragen konden stellen. Natuurlijk heb ik nog een keer aan het hoofd van kapitein De Rijke gezeurd hoe het nu precies zat met die FAL die een aantal genisten, waaronder ik, volgens de indelingslijsten van de genie zouden krijgen. Dat wisten ze precies in Split, wist hij me te vertellen en ik had helemaal geen reden om bang te zijn dat ik een wapen in handen gedrukt zou krijgen waar ik nog nooit mee had geschoten. Het werd erg laat die avond en door velen van ons was de alcoholvoorraad van de officiersmess op een bedenkelijk laag niveau gebracht. Na het ochtendontbijt, zo vreselijk vroeg, hadden we voor de zoveelste keer appel, waarbij we een woordje van kapitein De Rijke over ons uitgestort kregen, waarbij de handen werden geschud van het kader, wat ons in de AMO (Algemene Militaire Opleiding) en de VAMO VN (Voortgezette Algemene Militaire Opleiding voor VN-militairen) had opgeleid. Na veel bla-bla konden we uiteindelijk onder het wakende oog van de pers de bussen in. Ook toen we de poort uitreden van de kazerne in Ossendrecht stonden er alweer cameramensen. 0, wat waren naar Bosnië vertrekkende VN-rotaties opeens belangrijk geworden. (In de krantenartikelen die ik van die periode bewaard heb melden de vakbonden ANVM en VVDM dat Bosnië het te gevaarlijk zou zijn voor dienstplichtigen. Tja het was echt niet zo gezellig in die periode, ongeveer 450 blauwhelmen waren gegijzeld (zowel Britten, Fransen, Russen, Oekraïners en Nederlanders)) Grootste deel van Lima-6 bestond uit dienstplichtigen, en hoewel allemaal vrijwillig zijn we toch ondanks alle negatieve berichten op een enkele na, op 29 November 1994 de vliegtuigtrap op Schiphol voor onze vlucht naar Split opgegaan. Na enkele minuten begon het vliegtuig te taxiën en even later maakten we een succesvolle start. Ik had nog nooit gevlogen en gelukkig zat ik bij een raampje zodat mijn uitzicht subliem was.
Na een lange rit vanaf Ossendrecht kwamen we aan bij een van de zij-ingangen van Schiphol en werden we buiten de douane om, regelrecht naar een vertrekhal gebracht, alwaar personeel van Transavia ons opwachtte met de tickets voor de reis naar Split. Ondertussen werd onze bagage overgeladen in de gereedstaande Boeing 737-300. Ook in de vertrekhal was natuurlijk weer pers te bekennen, maar nu begon je je er eigenlijk wel aan te ergeren. Maar goed het hoorde er bij en toen we na een uurtje de slurf inliepen was het de laatste keer dat we gefilmd werden.
Binnen enkele minuten zaten we boven de wolken en menig ooh’s en aah’s werd geslaakt toen we getuige waren van een enorm mooie zonsopgang. Via Noord-Italië, waar we ook nog de besneeuwde toppen van Alpen konden bewonderen, vlogen we richting Kroatische kust.
Boven de Adriatische Zee, waar wolkenmassa’s bizarre formaties vormden, begon dedaling richting Split. Met onder ons de eilandjes Brac, Hvar en Solta maakten we kennis met Kroatië. Steeds lager en lager vlogen we, waar je duidelijk kon zien dat Kroatië totaal anders opgebouwd is dan West-Europese kuststroken. We maakten een keurige landing op Split-Aerodrome wat natuurlijk een applaus opleverde voor de cockpitbemanning.
Op de pier van het vliegveld stond lichting LIMA-3 ons al op te wachten. Ze hadden hun “Tour of Duty” er al op zitten en heetten ons welkom met een enorm spandoek. Na de controle door de Kroatische douane, waarbij de stempels steevast op de verkeerde plaats in je paspoort werden geramd en onze persoonlijke bagage te hebben gepakt, werden we in groepen verdeeld en naar Logbase Split gebracht waar we onze PSU (Persoonlijke Standaard Uitrusting) en PGU (Persoonlijke Gevechts Uitrusting) moesten overladen en tegelijktijdig moesten tekenen voor onze wapens, munitie en scherfvest.
Daarna vertrokken we richting Hotel Palace in Trogir waar we een UN-ID-card kregen waarop in een aantal talen staat dat de VN onbeperkte bewegingsvrijheid moest worden gegarandeerd. Maar ja aan de nieuwsberichten te zien werd daar de laatste tijd een beetje de hand mee gelicht. Een deel van “onze jongens” zat toen gegijzeld (al stonden in alle krantenartikelen het woord “gegijzeld” tussen aanhalingstekens) in Papraca (brandstof konvooi vanuit Lukavac naar Potocari, ook wel Kojak and the Nightriders genaamd) en in Zvornik (verlofgangers vanuit Srebrenica, die overigens Mladic ook nog op bezoek kregen). Hotel Palace moet voor de oorlog een enorm riant hotel, in Kroatische termen gezien dan, zijn geweest, maar door de oorlog was de toeristenindustrie in elkaar gezakt en de leegstand was enorm. Voor de eigenaar van het hotel moet de VN dan wel als geroepen zijn gekomen, want het grootste gedeelte van het hotel werd gehuurd door de VN. De bedden geven wel niet het ultieme nachtelijke slaapcomfort, de dekens en de badkamer waren niet altijd even schoon, maar het hotel had toch een redelijk zwembad, een fitness zaal, een sauna en een goede bar en als belangrijkste een kelder waar je goede pizza’s kon eten.
Ons middageten bestond uit soep, tja of iets wat er op leek, met aardappelpuree en nog wat. Shit, zo eten we toch niet een half jaar lang?? Na het eten kregen we een situatierapport en een route beschrijving van de route naar Lukavac die we zouden afleggen. De rest van de middag was voor ons zelf en deze werd besteed door foto’s te maken, een beetje langs de zee te lopen en iets te drinken. Hoe idyllisch was de aankomst van Lima-6. Dit leek wel betaalde vakantie op die dag, fantastische omgeving, bijna te mooi om waar te zijn.
Uiteindelijk besloten een aantal kadavers, zoals we nogal eens tijdens onze opleiding werden genoemd, om naar de kelder te vertrekken om daar onze laatste pizza’s voor de komende tijd naar binnen te werken. Na het eten vertrok iedereen naar bed en zo was de eerste dag onder commando van UNPROFOR al weer voorbij.
TERUGBLIK in 2018
Het leger, de VN, de soldaat en het gebroken geweertje
Vroeger was mijn droom altijd militair worden. Na de Mavo (moest nog 16 worden) ging ik eerst MTS doen (tja en mijn ouders zagen direct van de MAVO het leger ingaan niet echt zitten, 16 jaar was te jong, en een beroepsopleiding was ook niet verkeerd) en daarna moest (nou ja, had nog wel goeie smoes kunnen verzinnen, want nog maar 1 op de 10 jongens moest in dienst en ik had nog iets aan mijn rug en een mooie brief van de arts had vast kunnen helpen) ik op voor mijn nummer, maar dat wilde ik supergraag, had getekend voor Joegoslavië en daarna zou ik zeker als beroeps verder gaan.
Nou paste het (middelbare en MTS) schoolsysteem niet heel goed bij (of paste ik niet bij het schoolsysteem. Dus het militaire systeem paste ook niet heel goed bij mij, denk ik. Maar ja al die dienstplichtigen bij elkaar, die dan ook nog vrijwillig naar Bosnië gingen…… daarom keek men in Ossendrecht toch wel enige studentikoze onhandigheid door de vingers. We kregen allemaal de UZI opleiding, maar wat schoot ik als een vaatdoek. Op de schietbaan kregen we allemaal 5 kogels. Tot irritatie van sergeant de Wolf die achter me stond, schoot ik in mijn roos een score van nul, dus wat was ik een lul. Groot was de hilariteit dat mijn buurman echter 9 treffers had! Had ik dus op de verkeerde roos liggen schieten. Ik bleek achteraf een soort lui oog te hebben (ook nog het rechteroog) zodat mijn oog niet goed focuste bij mijn eerste schietlessen. Nou de creatieve sergeant de Wolf (alsnog bedankt!) plaatste een extra set geluids-beschermers op mijn hoofd, maar dan over mijn linker oog. Zo heb ik dus leren schieten, nou ja, het was eigenlijk wel zwarte humor waarbij je niet echt verder stilstond. Daarna moesten we een beetje serieus gaan schieten op de schietbaan. Nou ja met pijn en moeite leerde ik dus een beetje schieten.
Daarna ging ik een paar maanden naar de genieschool waar ik nog wel een paar leuke trucjes voor thuis leerde zoals metselen, funderingen maken, lassen, bunker bouwen en aggregaten onderhouden. Vervolgens moest ik weer terug naar Ossendrecht voor de VAMO. In één van de laatste weken kregen we lijsten met onze gegevens, toen bleek achter de namen van de genisten een F (van FAL) te staan, wisten wij veel. De laatste week bleek dat achter de rest van de namen een U (van Uzi) te staan. Ik was dan wel weer nieuwsgierig wat dat verschil was. Ja die F was van de FAL en dat was het persoonlijke wapen wat een genist normaal kreeg en waar die normaal mee werd opgeleid, maar in Bosnië kreeg iedereen een UZI, zo werd me duidelijk gemaakt, daar moest ik niet aan twijfelen. Ik helemaal gerust gesteld. Maar ja toen kwamen we in Bosnië en kregen we in Log Base Split ons persoonlijke wapen en dat was, ja ja u raadt het al een FAL, overigens met wel 20 kogels in 2 magazijnen. En daar stond je dan, een gebroken geweertje was net zo effectief geweest. Op de één of andere manier waren we als dienstplichtige genisten zo gek (of murw gemaakt) dat we het slikten. We hebben daar achter in de viertonner nog een snelcursus FAL gehad (heel erg bedankt Harry Jansen). Onze luitenant Wietse van de Velde heeft gelukkig wel snel een schietoefening georganiseerd in de buurt van Lukavac, dus daar hebben we een doosje kogels opgeknald ergens bij een meer. Tussen de oefeningen door moest je even stoppen met schieten, want dan kwam er weer een paard en wagen langs over de weg die dwars door de schietbaan liep.
Nou was ik toevallig lid van de VVDM geworden. (Ik had niets met vakbonden, dat is ook mijn enige lidmaatschap van een vakbond ooit geweest, maar het kader zei dat je vooral geen lid van de VVDM moest worden, dus die VVDM leek me daarom wel een goeie keus) Ik vond toch wel dat ik dit even met ze moest delen. Dat is nog hele rel geworden. De VVDM is eerst naar Ossendrecht gestapt maar die ontkenden het geheel. Toen hebben ze de ongebruikelijke stap genomen om wat Kamerleden in te lichten, toen werden er Kamervragen gesteld en moest de VVDM op het matje komen bij Generaal Warlicht en Generaal Pollé, die het probleem overigens fantastisch goed hebben opgelost
Ik was er ook achter gekomen dat er namelijk helemaal geen NBC pakken in Bosnië lagen, maar het was ons tijdens de opleiding echt nadrukkelijk gegarandeerd dat echt ALLES was geregeld, zelfs NBC bescherming en wij natuurlijk alles geloven. Toen ik terug kwam van mijn 1e verlof waren alle FAL’s ingenomen van de mensen die nog geen opleiding hadden gehad. Eigenlijk had ik het toen wel een beetje gehad met Defensie en zij waarschijnlijk ook wel met mij, dus dat is nooit meer iets geworden (toch is dat eigenlijk ook wel spijtig) na mijn definitieve terugkeer uit Bosnië. Ik zie dit ook niet als trap na, of blijk van geen respect voor al mijn maten en mede-veteranen, maar waarschijnlijk was ik minder geschikt of pasten Defensie en ik (toen) niet bij elkaar en moest ik mijn dwarse wilde haren nog een beetje recht kammen, wat later wel enigszins gelukt is. Het heeft mij echter toch lang achtervolgt, dat we naar Bosnië toe gingen, we zo weinig support kregen en blijkbaar zo weinig realiteitszin bij politiek en Defensie was over de mogelijke risico’s. Dat slordige van Defensie heeft me lang achtervolgt…….
Hoofdstuk 2
30 november 1994
De dag waarop we vanuit Split naar Bosnië zouden vertrekken stonden we weer vroeg op, wel “iets” later dan gisteren, maar 06.30u kan ook nog vroeg zijn. Eerst heb ik mijn bagage in de hal gedumpt en vervolgens heb ik wat gegeten en een lunchpakketje gemaakt voor de rest van de dag. Na het eten heb ik samen met een aantal anderen van de Hersteleenheid en de Genie de vrachtwagen opgezocht die ons was toegewezen en daar onze spullen ingeladen. Opnieuw reden we naar Split Logbase. De Logbase is een internationale logistieke basis wat op en rondom een Kroatische opleidingskazerne is gelegen. Het is een bizar idee dat de VN op het zelfde terrein zit waar Kroatische militairen worden getraind en waarvan een gedeelte misschien gaat meevechten zij aan zij met de Bosnische Kroaten en de Moslims tegen de Bosnische Serviërs. Toen wij met ons konvooi het terrein opreden waren net een aantal Kroatische militairen bezig om met luchtdoelgeschut te trainen. Luchtdoelgeschut wat overal in Bosnië ook ingezet wordt als artillerie, hoorden we later.
Op Logbase laadden we onze koffers in een container, kregen we een zak met eten, een scherfvest, munitie en een persoonlijk wapen. Natuurlijk kreeg ik een FAL, waar ik ondanks mijn herhaalde smeekbeden nog nooit mee geschoten had. Dus dan toch maar eerst even met een stel jongens die ook nog nooit met de FAL hadden geschoten, de veiligheidsmaatregel onder leiding van ons kader doornemen. Het is natuurlijk best wel makkelijk als je in oorlogsgebied komt en je weet hoe je wapen werkt! Toen het hele konvooi wilde vertrekken bleek dat soldaat De Wolf en korporaal Kiewiet er niet waren. Na enige tijd zijn we vertrokken en een aantal achterblijvers zouden achter de vermiste mensen aangaan. Achteraf bleek dat ze zich verslapen hadden omdat ze niet door de wekservice van het hotel waren gewekt en toen ze laat in de ochtend beneden in het hotel kwamen waren er alleen een aantal mensen van het personeel die zich schitterend vermaakten, want al de Nederlanders waren al weg.
Onderweg bleek wel hoe “blij” de Kroatische bevolking is met UNPROFOR die hun een gedeelte van hun land, de Krajina, onthouden en daardoor in hun visie de verovering van dit gebied door de Serviërs legitimeert. Auto’s trekken zich niets aan van het konvooi en dit resulteert soms in bijna botsingen wat natuurlijk weer resulteerde in omhooggaan de middelvingers. Geruime tijd reden we over Kroatisch grondgebied, waar veel Kroaten in allerhande uniformen te bewonderen waren. Het was ons aangeraden om geen foto’s van hen te maken, want je kunt toch nooit weten met dat heetgebakerde volkje.
Omdat we, in verband met de grootte van ons konvooi, niet bij Kamensko over de grens konden, staken we om ongeveer elf uur de Kroatische grens bij Livno over. Enorme vrachtwagenkonvooien, vooral geladen met brandstof, stonden voor de grens met Bosnië te wachten op vrije doorgang. De eerste tekenen van de in Bosnië woedende oorlog waren de vele begraafplaatsen die elkaar om de paar kilometer afwisselden en het opvallende waren de vele verse graven en de nieuwe grafstenen. Toen de middag net een uur oud was zagen we in de diepte Mostar liggen. Hoewel Mostar vroeger bekend stond om haar bruggen, haar oude wijken en de Turkse oude binnenstad, viel Mostar vanuit de hoogte op door de vele flatgebouwen. Mostar, wat letterlijk stad van de bruggen betekent en waar voor de oorlog de twee delen van de stad door zes bruggen met elkaar waren verbonden, was nu een verdeelde stad.
Hoewel in de Tweede Wereldoorlog Mostar een toonbeeld was geweest van de wederzijdse verdraagzaamheid van de etnische groeperingen, zou dit erfgoed totaal verloren gaan. De stad, of beter gezegd wat er van over is, wordt door de rivier de Neretva verdeeld en tevens zorgt de rivier voor de scheiding tussen de twee grootste etnische bevolkingsgroepen in de stad. Op de westelijke oever woonden voornamelijk Kroaten en op de oostelijke oever de Moslims. Daarnaast woonde er ook nog een aanzienlijke minderheid Serviërs in de stad. Eind 1991 maakten de Serviërs en de Kroaten zich op om frontlinies op te werpen aan de oostelijke en de westelijke oevers van de Neretva. (De Serviërs in Bosnië zien de Neretva nog steeds als scheiding tussen het Kroatische en Servische gedeelte.)
De Kroaten legden een claim op de hele stad, terwijl de Serviërs de oostelijke oever opeisten, maar waar moesten nu de Moslims naar toe? De gevechten rondom Mostar werden direct gesteund door de regeringen in Belgrado en Zagreb. De Bosnische Kroatische HVO (Hrvatski Vijece Obrane) troepen stonden onder commando van de Kroatische Verdedigingsraad, de HV (Hrvatski Vojska), die haar bevelen uit Zagreb kreeg. In april 1992 was de stad totaal omsingeld door JNA-troepen onder leiding van de Servische generaal Miodrag Perusic. (De JNA was het oude federale leger, maar was ontbonden en voor het grootse gedeelte overgegaan in Servische handen en stond onder commando van Belgrado). Mostar kreeg een enorm bombardement te verduren en door de omsingeling, waardoor er niemand in of uit kon, waren er al snel voedselproblemen. Een nadeel van de omsingeling was dat de media slecht in de stad kon doordringen waardoor de gruwelijkheden voor een groot gedeelte aan het westen voorbij gingen. In de zomer van 1992, toen de omsingeling door de JNA doorbroken was, begonnen de relaties tussen verschillende Kroatische groeperingen te verslechteren. De sterkste oppositie van Tudjman, de HSP, de fascistische Kroatische Partij der Rechtsen, en haar militaire vleugel, de HOS, stonden onder leiding van Dobroslav Paraga. De HSP wilde onder geen beding een tussen Servië en Kroatië verdeeld Bosnië, maar alleen een confederatie van Bosnië en Kroatië.
Omdat veel leden van de HVO wel wat in deze ideeën zagen liepen ze over naar de HOS. De Kroatische gerichte HOS bestond op dat moment voor bijna de helft uit Moslims die geloofden in het idee wat Paraga aanhing. Omdat president Tudjman de HOS als een reële bedreiging zag voor zijn plannen die hij had met Bosnië deed hij een poging om de invloed van deze groepering te verkleinen. In augustus 1992 werd Kraljevic, de leider van de HOS-troepen in West-Herzegovina door dertig man van de door Zagreb gesteunde HVO aangehouden toen hij terug kwam van een vergadering uit Mostar. Met luchtdoelgeschut werd het vuur op Kraljevic en zijn mannen geopend en slechts twee man overleefden de aanslag. Men vermoed dat de moord op Kraljevic werd gepleegd door een eenheid die speciaal uit Kroatië gekomen was en misschien wel toestemming van Tudjman hadden gekregen. Nadat de stad zoveel mogelijk van Serviërs gezuiverd was braken in april van 1993 ook enorme gevechten uit tussen de Moslims en de Kroaten.
Een van de aanleidingen was het plan Vance-Owen. In dit plan werd Bosnië-Hercegovina verdeeld tussen de Kroaten en de Serviërs, terwijl de Moslims genoegen moesten nemen met een aantal gebieden, die gedemilitariseerd moesten worden en in feite niets anders waren dan grote getto’s. De Kroaten namen het plan op de meest gruwelijke manier serieus. Als er dan Kroatische gebieden moesten worden gecreëerd, dan zouden ze daar ook wel voor zorgen. Vervolgens braken in mei de gevechten in Mostar uit. Het centrum werd bijna compleet vernietigd in de gevechten tussen de HVO en het leger van de Moslims, (Armija Bosne i Hercegovine, afgekort tot ABiH) en het resulteerde er in dat de laatste partij verdreven werd naar een gedeelte op de oostelijke oever van de Neretva. Daarna begonnen gemaskerde HVO militairen huizen van Moslims die nog op de westelijke oever woonden open te breken en de families te verjagen en volgens VNvertegenwoordigers beleefden de Moslims maandenlang elke nacht hun “Kristallnacht”.
Veel HVO militairen droegen armbanden die de Ustasbi’s, de pro-nazi organisatie in de Tweede Wereldoorlog, ook droegen. Duizenden Moslims werden overgebracht naar detentiekampen van de Kroaten en de Kroatische regering bracht zelfs een groot aantal Moslims over naar een eiland voor de Kroatische kust.
Hoewel onder internationale druk veel gevangenen weer werden vrijgelaten, is bekend dat veel mannen naar onbekende plaatsen zijn gebracht en nog steeds worden vermist. Toch wilden de Moslims alles op alles zetten om de oostelijke oever van de Neretva te behouden, want zo konden ze dit gebruiken om hun claim op een doorgang naar de Adriatische Zee tijdens onderhandelingen in Geneve, kracht bij te zetten. Tijdens deze gevechten kwam de stad vooral in de bekendheid door de Turkse Brug, Stari Most geheten, die na veel pogingen om hem te beschermen, toch vernield werd. (zie ook https://youtu.be/_5tTbXAQ4uA) Toen daarna de eerste VN-militairen in de stad werden ondergebracht werden deze soms een speelbal van beide groeperingen. Eind augustus 1993 had de VN een konvooi van 27 vrachtwagens met 200 ton voedsel georganiseerd voor de delen van de stad die geen hulpgoederen hadden ontvangen de laatste twee maanden. Toen de hulpgoederen werden opgeleverd werd het konvooi eerst tegengehouden door HVO-troepen, vervolgens door honderden Kroatische vrouwen en kinderen die beweerden dat de wagens geladen waren met wapens. Toen het konvooi uiteindelijk in Oost-Mostar aankwam werd de weg versperd door Moslims die permanente beveiliging van de VN eisten. Hoewel de burgers hiertoe gedwongen werden door Moslim-militairen waren ze uiteindelijk vreselijk bang, want kort daarvoor had de HVO een Moslimgebied op de westelijke oever beschoten en de dreiging dat de gevechten weer zouden overslaan naar de oostelijke oever was zeer reëel. Volgens Cedric Thomberry, een hoge VN functionaris werd de VN echter gebruikt door de Moslims als een buffer tegen aanvallen van de HVO, zodat de Moslims ondertussen de bruggen over de Neretva konden herstellen voor mogelijke aanvallen op het westelijke deel van de stad. Mostar was de meest vernietigde stad in Bosnie en ongeveer 60% van de gebouwen waren vernietigd of zwaar beschadigd. Tijdens de gevechten vielen meer dan 2.000 doden en 6.000 gewonden. De gevechten eindigde na het ondertekenen van het Washington Agreement in maart 1994 waarbij de Bosnisch-Kroatische federatie werd opgericht. De volgende documentaire geeft een goed overzicht van het drama in Mostar: https://youtu.be/Ipua2Mh_F_c
Op het moment dat ons konvooi door de stad reed wordt deze beheerd door de WEU en het bestuur wordt geleid door de vroegere burgemeester van Bremen, Hans Koschnick. Het is moeilijk om op papier te krijgen hoe zo’n stad er uit ziet. Overal zag je duidelijk dat de stad enorm geleden had door de bombardementen door de JNA en de daarop volgende gevechten tussen de Kroaten en de Moslims. Hele wijken lagen totaal in puin en de alle huizen vertoonden kogelgaten en/of granaatinslagen.
De stad was zo zwaar beschoten dat elke steen wel meerdere keren geraakt leek en ook alle bomen leken wel “doodgeschoten”. Ondanks alle verwoestingen was het een stad die enorm leefde. Overal liepen mensen op straat, of stonden in groepjes te praten en natuurlijk waren er overal mensen die hun waren aan de man stonden te brengen. In het centrum leek het zelfs even idyllisch vanwege de prachtige, door bomen overkoepelde lanen, maar toen ik naar links en rechts keek, bleek dat alle huizen getekend waren door het oorlogsgeweld. Opeens reden we één van de meest verwoeste gedeeltes van Mostar binnen. Het is moeilijk te beschrijven hoe dit er uit ziet en zelfs foto’ s geven geen totaalbeeld van de verwoestingen. Toch was aan het wasgoed dat op sommige plaatsen te drogen hing, te zien dat er toch nog geleefd werd tussen deze puinhopen. Duidelijk waren ook alle opgeblazen bruggen te zien die ooit eens de eenheid van de stad symboliseerden.
De kale vlakten rondom de stad waren vreselijk onveilig vanwege de mijnen die er lagen. In Bosnië-Hercegovina hebben de mensen de gewoonte om de mijnenvelden te markeren. Overal waar je reed zag je deze markeringen en doordat niemand van de bevolking het in zijn hoofd haalde om naast de weg te lopen moeten alle gebieden rondom Mostar wel bezaaid met mijnen liggen. Ik kan je garanderen dat er een doodste stilte in de vrachtwagen heerste die alleen werd onderbroken door af en toe een vloek of een krachtuitdrukking. We kregen pas weer praatjes toen we ergens langs de weg moesten pissen. Diep onder de indruk vergaten de meesten dat ze hier als militair waren en de meeste lieten dan ook hun wapen in de 4 tonners liggen.
Overal zagen we UNPROFOR-troepen, waaronder SPABAT (Spanje), die proberen het leven van de burgers weer een beetje te normaliseren. Toen we stad achter ons hadden liggen staken we de Neretva weer over via een pontonbrug en reden we richting het noorden. Ook hier waren overal mijnenvelden en natuurlijk de ene puinhoop na de andere, de ene loopgraaf na de andere en overal posten van de ABiH (Het Bosnische regeringsleger). Opvallend was dat de mensen hier veel vriendelijker op een VN-konvooi reageerden dan in het Kroatische gedeelte.
Na nog enkele totaal vernietigde dorpjes te hebben gepasseerd voerde de weg nog steeds langs de oostelijke oever van de Neretva. Deze weg was in principe de beste noord-zuid route en aan het begin van de oorlog waren alle bruggen opgeblazen, waardoor deze route niet te gebruiken was. Genietroepen van de VN hebben al deze overgangen gerepareerd of vervangen door een alternatief zoals pontonbruggen of een andere soort geïmproviseerde brug.
Nog steeds passeerden we dorpjes in Neretva-vallei die allemaal de kenmerken van een (burger)oorlog droegen: begraafplaatsen, kogel- en granaatinslagen en mensen die druk bezig waren om bun primaire levensbehoeften bij elkaar te sprokkelen.
Na een lange rit kwamen we tenslotte aan Santici, een klein plaatsje in de Kroatische Vitez-pocket, waarin behalve een gedeelte van het Nederlands Transportbataljon, ook een Nieuw-Zeelandse eenheid infanteristen en een Belgische transporteenheid zijn gestationeerd.
TERUGBLIK in 2018
Ons bezoek in April 2018 liet een opgeknapt Mostar zien waar volop gebouwd wordt. Echter enkele stappen buiten het oude stadcentrum is duidelijk de virtuele grens tussen Bosnisch en Kroatisch Mostar te zien lang de Boulevard. Mensen van beide groepen overschrijden deze lijn bijna niet en nog steeds wordt Mostar de meest verdeelde stad van Bosnië genoemd. Hoe je “bekeken” wordt is afhankelijk van de afkomst van je vader. Of je moeder Kroaat, Bosniër of Serviërs is doet er niet toe.
Hier staan ook nog verwoeste gebouwen uit oorlogstijd waar niemand zijn handen aan “wil branden”.
Echter het gros ziet er super toeristisch uit. Hieronder een overzicht van de toen en nu. Stari Most tijdens de oorlog.
Oh Mostar
Oh Mostar, stad van emoties
Van culturele devoties
Stad waar volkeren zijn samengegaan
Oh Mostar wat hebben ze je aangedaan
Waar eens de oude brug de oevers van Neretva samenbracht
Rest nu niets meer, dit symbool van vrede is verkracht
De oude brug was des stedes kloppend hart
De resten vertellen een verhaal van pijn en smart
Neretva’s vallei toont nu een nieuw contrast
Het vuur van de oorlog heeft de hoop verast
Aan één oever moeten kinderen warmte en eten ontberen
Aan de andere kant, mensen in restaurants, het lijkt ze niet te deren
Oh Mostar, je ziel is voor de waanzin gezwicht
Een stad met een nieuw, droef gedicht
Een stad waar eens cultuur en religie konden samengaan
Toont nu het kwetsbare van “beschaving” aan
Hoeveel steden zijn als jij hun ziel ontnomen
Hoeveel “Mostars” moeten er nu nog komen
Voordat de mensen eindelijk bevroeden
Dat in een oorlog alle partijen moeten bloeden
Oh Mostar
Sander Bruijne
(UNMO in 1994)
Hoofdstuk 3
Donderdag 1 december 1994
De volgende dag reden we vroeg weg, eerst langs Busovaca, waar een deel van de L6-rotatie al in viertonners stonden te wachten. Deze groep had wegens capaciteitsproblemen in Santici de nacht in Busovaca moeten doorbrengen. Vlak na Busovaca eindigde het Kroatische gebied abrupt bij een benzinestation dat werd bemand door Kroaten, Moslims en VN-ers die de twee partijen uit elkaar moesten houden, en ging het over in Moslimgebied. De route voerde door Kakanj, waar veel industriegebieden zijn gevestigd en waar de gevolgen van de oorlog weer zichtbaar waren. Het meeste verkeer in de omgeving bestond uit hulpkonvooien, VN-konvooien en transporten met militairen. Gewone auto’s waren hier bijna niet te zien en die rondreden waren bijna allemaal gevorderd door de BiH.
Vervolgens reden we via een verharde weg richting Sarajevo en ongeveer tien kilometer voor Sarajevo sloegen we af richting Breza en Vares. Langs de wegen waren veel Moslim-strijders te zien, die waarschijnlijk allemaal richting Sarajevo trokken of daar juist vandaan kwamen. Het was een erg mooie omgeving met in de verte schitterende bergmassa’s met sneeuw op de toppen. In de steden Breza en Vares was duidelijk te zien dat de mensen zich voor de winter aan het voorbereiden waren. Overal waar je keek zag je enorme stapels brandhout liggen. Bij flats, op balkons, bij huizen, overal. En dan ook nog al die mensen die met spullen liepen te slepen.
Vanaf Vares hebben we bijna constant over wegen gereden die niet op kaarten staan gegeven, tenminste niet op toeristische kaarten. Deze wegen zijn aangelegd door de verschillende genie-eenheden van VN-troepen. Deze wegen betekenen een grote aanslag op je schokgevoeligheid.
Net na een tunnel bleek dat sneeuwkettingen geen overbodige luxe waren, omdat de wegen spiegelglad werden. Het omleggen van deze kettingen duurde uren, want in Nederland hebben alle chauffeurs een zeer goede opleiding (maar niet heus) van Defensie gekregen en dit was de oorzaak dat deze handeling, die vrij makkelijk aan te leren was, enorm veel tijd in beslag nam. (Later zijn daar ook Kamervragen over gesteld, want het bleek dat toch deze opleiding verre van ideaal was).
Ondertussen kwamen er van allerlei konvooien langs rijden: militairen van Armija BiH, HVO-eenheden (Hvratski Vojnik Organisatija), UNHCR (United Nations Higher Commitee for Refugees), konvooien gesponsord door Saudi-Arabië en verschillende konvooien en patrouilles van PAKBAT (Pakistan), NORBAT (Noorwegen, Zweden en Denemarken) en BRITBAT. De Nederlandse VN-ers worden overigens soms spottend KIDBAT of CHILDBAT genoemd vanwege de relatief lage leeftijd van de meeste soldaten.
In Bosnië komen een groot aantal verschillende militaire groeperingen voor. De meeste komen voort uit het nu ontbonden federale regeringsleger, de JNA, voort. Toen Bosnië-Herzegovina in 1992 door de EG als zelfstandige staat werd erkend, werden de pro-Servische JNA-troepen (JNA = Jugoslavenska Narodna Armija) in dat land ontbonden. Zeker 15.000 van de 80.000 in Bosnië-Herzegowina gelegerde JNA-troepen vertrokken naar Servië.
De overblijvende voornamelijk Servische milities bleven achter om met hun materieel de strijd voort te zetten en door een eventuele sterke positie aansluiting bij Servië te verkrijgen. Naast de JNA bestond er vroeger ook nog een zogenaamde TO (Territorialna Odbrana), een soort reserveleger dat uit maximaal 500.000 man zou bestaan in oorlogstijd en dat opgebouwd was uit alle lagen van de bevolking. Deze TO, die geleid en georganiseerd werd door lagere overheden was vooral bedoeld voor het bestrijden van vijandelijke luchtlandingstroepen en het verdedigen van vitale objecten en kan enigszins vergeleken worden met de Nederlandse Nationale Reserve. De opzet van Tito was dat wanneer de Sovjet-Unie, die eigenlijk als vijand nummer één werd gezien, haar troepen in Joegoslavië zouden inzetten, deze door het federale leger zouden moeten worden vertraagd, waardoor de TO de tijd kreeg om de overal in het land aanwezige opslagplaatsen leeg te halen en een begin te maken met een guerrilla-oorlog.
Naast de JNA en de TO beschikte de Joegoslavische regering ook nog over partizanen-eenheden die in oorlogstijd hinderlagen moesten leggen en sabotageacties moesten uitvoeren. Na de onafhankelijkheidsverklaringen viel het JNA uiteen in een aantal kleinere legers:
–de VJ (Vojska Jugoslavia): het federale Servische leger, wat een voortzetting van het JNA was en uit 120.000 man bestaat waarvan 85.000 man zijn ingedeeld bij het Servische landleger. De bewapening bestaat uit 1.100 tanks, 520 zware artillerie-eenheden, 900 mortieren en 1.000 pantserwagens.
–het leger van de Bosnische Serviërs, de VRS (Vojska Republika Srbija) met 80.000 man in het reguliere leger en 30.000 man in kleinere milities. De VRS beschikt over 550 tanks, 1.700 stuks artillerie, 900 mortieren en 380 personeels voertuigen.
–de SVK (Srpska Vojska Krajina): de Kroatische Serviërs met zeven korpsen, met totaal 15.000 man, 150 tanks, 200 artilleriesystemen en 70 pantserwagens, verdeeld over de vier Krajina UNPA’ s. (United Protected Area’s)
–de ABiH (Armija Bosne i Hercegovine), het door de Moslims gedomineerde Bosnische regeringsleger wat verdeeld is in 70 brigades die ondergebracht zijn in 7 Korpsen die in totaal 80. 000 man bevatten.
Elk korps heeft een district onder beheer. De districten zijn: Sarajevo (Ie Korps), Tuzla (IIe), Zenica (IIIe), Mostar (IVe), Bibac (Ve), Bradina (VIe) en Travnik (Vlle). Het wapenarsenaal van het Bosnische regeringsleger bestaat uit 120 tanks (vooral zeer oude types), 650 zware artilleriesystemen, 200 mortieren en 30 pantservoertuigen. Naast de BiH zijn nog een aantal Moslimstrijders uit verschillende landen (waaronder Afghanistan en Tsjetsjenië) in Bosnië actief. Ze treden naast het Bosnische regeringsleger op maar vechten vaak ook op eigen houtje.
–de HV (Hrvatski Vojska): het Kroatische nationale leger bestaande uit 114.000 man verdeeld over zes militaire districten. Hun bewapening bestaat uit 200 tanks, 2.000 artilleriesystemen, 520 mortieren en 250 pantserwagens.
–de HVO (Hrvatski Vijece Obrane): het leger van de Bosnische Kroaten wat regelmatig wordt versterkt met eenheden van de HV. De 60.000 manschappen beschikken over 75 tanks, 80 pantserwagens en 500 stuks artillerie van verschillend kaliber.
Dat de wegen in Bosnië veel van de voertuigen eisten bleek wel uit het feit dat opeens de aandrijfas van een van de viertonners brak met als gevolg dat de daarin zittende mensen moesten verdeeld over de rest van de vrachtwagens en de kapotte vrachtwagen moest worden gesleept. Veel belangstelling van locals toen men bezig was om de kapotte aandrijfas onder de vrachtwagen vandaan te slopen.
Ondertussen zaten we al een flinke tijd op route SKODA, die bekend als een van de slechtste noord-zuid-verbindingen. We klommen steeds hoger en hoger via steile “wegen” en haarspeldbochten. Vanaf grote hoogte hadden we een schitterend uitzicht over de omgeving. Bij de top aangekomen was het weer steil naar beneden, maar dit ging niet soepeltjes. Vanaf beneden kwamen ook enorme vrachtwagenkonvooien naar boven gekropen en soms stonden we een uur te wachten omdat we op een burger- of een UNHCR konvooi stuitten. En erg makkelijk is het niet om op route Skoda twee konvooien langs elkaar te wurmen.
Door de vertragingen moesten we uren door het donker rijden, waarvan ook een gedeelte door een gebied wat kort daarvoor nog door de BiH gezuiverd was van struikrovers. Toen we aankwamen in Lukavac, waar we werden opgewacht door “ouwe en nieuwe poep” die ons welkom heetten onder het geroep en gekrijs van “versen”. Dit is eigenlijk wel een van de meest zielige gebruiken. Mensen die al langere tijd in Bosnië zitten, vinden dat ze dan zo belangrijk zijn, dat ze zelfs hun kader soms als kinderen behandelen terwijl deze vaak al jaren in het leger zitten. Dit gebruik was volgens mij vooral in gebruik onder (redelijk gefrustreerde) dienstplichtigen en in sommige onderdelen werd het zo erg doorgevoerd dat de versen maar de mindere karweitjes moesten doen.
In het kamp werden we opgevangen door onze luitenant, Wytse van de Velde, en onze sergeant-majoor, Joop Witzand, die allebei al een week eerder waren gearriveerd met een groep sleutelfunctionarissen. Ze namen ons mee naar de eetzaal waar de overste Modderman in het kort de huisregels van “Luka Parcs” uitlegde en ons vertelde dat we de volgende dag een introprogramma zouden krijgen.
Opleidingen in Nederland
Om voorbereid te worden voor het ruige terrein en de onvoorspelbare weersomstandigheden in Bosnië was een extra deel in de rijopleiding van de chauffeurs gevoegd. Wegens bezuinigen werd deze driedaagse rijoefening in de Eiffel geschrapt, waardoor dienstplichtige hun Joego-opleiding afbraken en ook vakbonden en instructeur aan dienstplichtigen het advies gaven om vooral niet te gaan. Door de omstandigheden van lange dagen, slechte wegen en slecht weer en rijden onder spanning vanwege de oorlogsomstandigheden was dit eigenlijk een onaanvaardbaar risico. Gelukkig heeft de VVDM (vakbond voor dienstplichtige militairen) dit aangekaart bij de juiste plek in de organisatie en Kamervragen laten stellen waardoor dit deel van de training toch weer, later in 1995, is ingesteld.
Hoofdstuk 4
Vrijdag 2 december 1994
De volgende dag na het appel begon de introductiedag wat onder andere een groepsgesprek met de raadsman Snels inhield, die uitlegde wat voor gedenkdiensten er op zondag werden gedraaid en wat er eventueel gedaan werd met mensen die in een zogenaamde dip zaten. Daarna kregen we voorlichting van een adjudant van de Sectie Battle Intelligence en Contra Intelligence, S2, en ook wel sectie stiekem genoemd. De S2 vertelde wat zijn functie inhield. Hij deed hierbij net of hij uitzocht waar welke groepering zat en dat hij kon vaststellen wanneer en waar een offensief begon, maar volgens mij hield zijn taak niet meer in dan een totaal verslag te maken van alle informatie die de VN verzamelde en wat hoofdzakelijk gedaan wordt door UNMO’s (United Nations Monitors). Wel wordt verwacht dat S2 ook inschat wat de sfeer onder de bevolking is van Lukavac, wat betekent dat er ook enige contacten moeten zijn tussen de notabelen van het dorp en hem.
Hij maakte ons nog eens duidelijk dat we strikt neutraal moesten blijven en als waarschuwing vertelde hij een verhaal over een Nederlandse UNMO in de Bihac-pocket die geld voor de BiH vervoerde, omdat hij het zo zielig vond dat de Moslims door de Serven werden overheerst. Voor zijn eigen veiligheid had hij van de BiH een M-16 gehad om de bedragen geld die soms meer dan een ton bedroegen, of liever gezegd zijn leven te verdedigen bij een eventuele overval. De man werd overigens later in Nederland berecht en tijdens zijn rechtszaak zei hij dat hij totaal geen spijt had gehad van zijn daden en dat hij ze zou herhalen wanneer hij er weer de kans voor kreeg. Dit was nu typisch een voorbeeld van hoe het niet zou moeten. Maar in voormalig Joegoslavië zijn er zoveel voorvallen te melden van mensen van de VN die toch partij trokken voor één van de strijdende groeperingen.
Dit is overigens niet onbegrijpelijk wanneer je je realiseert dat sommige VN-militairen of waarnemers hebben moeten zien gebeuren dat er voor hun ogen de mensenrechten op de meest grove manieren met voeten getreden werden. Voor sommige is het dan wel zeer moeilijk om neutraal te blijven, vooral als je geen totaaloverzicht hebt op schendingen, waaronder etnische zuiveringen, verkrachtingen, martelingen en terechtstellen van bepaalde minderheden. Wanneer je je echter beter verdiept in de achtergronden en gebeurtenissen tijdens het conflict kom je tot de conclusie dat alle strijdende partijen zich schuldig maken aan oorlogsmisdrijven en dan wordt je wel gedwongen tot een strikt neutrale houding.
Voor de oorlog werkten er ongeveer 3.000 man, maar nu lopen er alleen een paar bewakers rond. Doordat deze bewakers nogal eens dronken waren was de Genie enkele maanden geleden genoodzaakt om aan het eind van de weg die door het kamp loopt een defence-wall te plaatsen, omdat de bewakers in dronken buien, die ze vaak hadden, hadden gedreigd over het kamp te schieten. Het terrein wordt voor DM 60.000 gehuurd en is daarmee het duurste VN-terrein van heel Bosnië. Bij de huur zaten ook zo’n 60 mensen in die van allerlei werk doen op het kamp zoals kleren wassen, schoonmaken, eten bereiden, barbediening en natuurlijk de onmisbare tolken.
Vanuit de fabriek loopt een lopende band dwars door het kamp. Deze is aan het begin versperd met prikkeldraad en verbonden met struikeldraden met flits- en schrikgranaten, om zo eventuele indringers af te schrikken.
Op het kamp was de regel dat we altijd ons wapen op de man hadden. Volgens verhalen zouden, toen het terrein verkend werd door commando’s en de eerste beginselen werden gemaakt met het opbouw, veel indringers het kamp geprobeerd hebben te betreden. Hierbij moet ook geschoten zijn en om toch de bevolking te blijven af te schrikken was de beslissing genomen dat we met ons wapen zouden rondlopen.
Hoofdstuk 5
Zaterdag 3 december 1994
Vanmorgen werd tijdens het appel een brief voorgelezen die gestuurd was vanuit “Paprika” (Paparaca). Op dit moment staat daar een Support Command konvooi met diesel dat daar vast werd gehouden door de Bosnische Serviërs. Het was allemaal begonnen met het bombarderen van het vliegveld Ubdina, een Servisch vliegveld in Kroatië, van waaruit Servische vliegtuigen opstegen om de belegerde enclave Bihac te bombarderen.
Bihac en de relatie tussen het lokale opperhoofd Abdic was ook al één van die rare kronkels van het conflict. Fikret Abdic was een Bosnische Moslim en een tegenstander van de Bosnische regering. De troepen van Abdic speelden een dubieus spelletje. In de zomer van 1993 was Abdic verdreven door het vijfde Korps nadat hij zichzelf onafhankelijk had verklaard en was daarbij al zijn fabrieken, waar hij eigenaar van was, kwijtgeraakt. Na zijn verdrijving was hij direct bij de Serviërs om hulp gaan vragen en met zijn vele geld had hij veel mensen geronseld uit de vluchtelingenkampen. Door zij aan zij te vechten met de Serviërs probeerde hij zijn fabrieken weer terug te winnen. Tussen 1993 en 1995 was hij leider van de Autonome Provincie West-Bosnië wat het gebied rondom Velika Kladusa besloeg. Abdic en zijn mannen werkten samen met de Serviërs en vochten gezamenlijk tegen de overwegende Moslimbevolking in de Bihac- regio.
Voor de gevechten had eigenlijk niemand ooit van de enclave gehoord. Er was nooit erg veel gevochten en voor de UNMO’s was het mogelijk om zo af en toe even naar Zagreb te rijden om daar boodschappen te doen. Het vijfde legerkorps van de ABiH, voerde een kleine offensieve actie uit op de voormalige INA-kazerne net buiten Bihac-stad en de Serviërs werden tot verbazing van de Moslims vrij makkelijk verslagen. De Moslims buitten hun successen direct uit en stootten door tot Kulen Vakuf. Maar achter hun rug werd het al gauw een grote plundertocht. Dorpen worden leeggeroofd en afgeladen met vee, huisraad en andere kostbaarheden trekken de moslimplunderaars zich weer terug in Bihac-stad. Hoewel even uit hun evenwicht gebracht slaan de Serviërs, gesteund door hun broeders uit Kroatië en de opstandige moslimrebellen van Abdic, ongenadig hard terug. De Serviërs vallen aan op zeven fronten tegelijk en veroveren al snel grote delen van de Pocket en starten het beleg om Bihac, waar zeker 200.000 inwoners zijn gevestigd.
Bij het offensief worden vijf dorpen door de Serviërs veroverd en uit wraak worden deze dorpen zo vernield dat zelfs de funderingen worden opgeblazen.
De aanval op het vliegveld Ubdina was de hevigste aanval in het 45 jarig bestaan van de NAVO en werd uitgevoerd door 30 Amerikaanse, Britse, Franse en Nederlandse vliegtuigen. Doordat de Servische vliegtuigen al voor de 2e keer een aanval op de Bihac-enclave uitvoerden, werd door de VN een resolutie opgesteld waarbij de NAVO toestemming kreeg om dit vliegveld in het Servische deel van Kroatië (de Krajina) te bombarderen. Hoewel de startbaan tijdelijk buiten gebruik werd gesteld, reageerden de Serviërs met het argument dat de Moslims waren begonnen met een offensief. Hoewel dit formeel wel waar was, konden de Bosnische Serviërs, die gesteund werden door de rebellen van Abdic en de Kroatische Serviërs, het niet rechtvaardigen om dan toch maar de safe area Bihac onder de voet te lopen.
Maar ondanks de luchtaanvallen gingen de grondoffensieven gewoon door en de Serviërs dreigden ook met represailles. Op zaterdag 26 november gaat het dan ook goed mis. De Serviërs gijzelen zeventig verlofgangers van Dutchbat tijdens hun rit vanuit Srebrenica, die op weg waren naar Zagreb, en twintig militairen van Support Command uit Lukavac, die met een brandstofkonvooi op weg waren naar de enclave. Waarom het gebeurde werd er niet bij verteld en er kon alleen maar gegokt worden naar het hogere doel wat men wilde bereiken.
Ondertussen zijn de jongens van het klasse III konvooi gelegerd in Papraca, vlakbij Zvornik. In de brief die op het appel werd voorgelezen, vertelden ze dat ze goed werden behandeld en dat er de avond ervoor een schaap was geslacht en aan het spit was geregen en dat speciaal voor hen. Wow, wat een lieverdjes die Serviërs.
In Nederland werd het nieuws beheerst door de gijzeling van “onze jongens” en door het thuisfront-comité van de Landmacht werd er in alle haast een speciale dag in de Kromhout-kazerne georganiseerd en vanuit Utrecht had de achterban contact met de “gegijzelden”.
Op 2 December werden de verlofgangers uit Srebrenica vrijgelaten. Uit hun verhalen bleek dat ze niet echt slecht waren behandeld en zelfs elektriciteit en een kachel tot hun beschikking hadden. De BSA-¬leiding bood zelfs de enige vrouw in het gezelschap aan om haar onder te brengen in een hotel, maar daar wilde ze absoluut niets van weten.Ook Mladic, de BSA-commandant, kwam hun opzoeken in een gestolen en overgespoten Mercedes-Benz van het Nederlandse leger, maar een dag later meldde diezelfde Mladic dat het vrijlaten even zou gaan duren omdat hij de plaatselijke commandant niet kon bereiken. Uiteindelijk kwamen de verlofgangers aan in Schiphol na een enorme vertraging in Zagreb vanwege het slechte weer aldaar. Wat kunnen journalisten dan ook nog een keer enorm stomme vragen stellen aan beroepsmilitairen als “Gaat u over twee weken weer terug?” En dat terwijl ze weten dat die militairen alleen maar met verlof gingen en hun missie tot in januari 1995 zou gaan duren.
Vandaag heeft de sergeant-elektro, Toon Jansen, ons een groot deel van de elektrische voorziening laten zien. We hebben wat geoefend met de 75kW aggregaten, deze af moeten koppelen, ze weer aan moeten sluiten, parallel laten draaien en vervolgens weer gewoon moeten laten draaien. De compound heeft twee energievoorzieningen. Een groot gedeelte draait op stroom geleverd uit Tuzla, maar bij uitval, en dat gebeurt regelmatig, wordt dat gedeelte overgeschakeld op aggregaten die dan opgestart moeten worden. Een ander gedeelte, zoals de MGD, het wachtkantoor en de genie- en herstelruimten draaien altijd op aggregaat- stroom. Vanaf maandag zal de stroom uit Tuzla vervangen worden door stroom die regelrecht uit de fabriek wordt geleverd en waarvan tevens een groot gedeelte van de verwarming vandaan komt. Dit zou betekenen dat de energie voorziening constanter gaat worden.
Vanaf volgende week dinsdag is Toon Jansen samen met Ben Verbakel een week naar Santici om het daar net zo aan te sluiten zodat de aggregaten beter belast worden. Worden Alex Vermeer en ik lekker voor de leeuwen geworpen, want de andere Elektro-soldaten gaan dan ook al op verlof. Overigens is het op de compound de gewoonte dat de zaterdag als onderhoudsdag wordt gebruikt. Dit betekent containers opruimen, aggregaten nakijken en eventueel olie bijvullen en kamer- en wapenonderhoud. Verder werd de keuken aan ons getoond, waar overigens ook nog Britten aan het kijken waren die namelijk zelf ook van plan waren om een keuken aan te schaffen.
Aan het eind van de middag hadden we nog een werkbespreking gehad met de luitenant. Hij besprak de “regeltjes” die binnen de genie gelden en nam eventuele komend werk door. Overigens staat de genie bekend als een van meest hechte groepen, nooit echte ruzies, er wordt nooit gejat en de sfeer is er zeer goed. Na het avondeten, wat overigens beter is dan in Ossendrecht, mocht ik een minuutje naar huis bellen. Daarna heb ik onze kamer aangekleed met kerstlichtjes, wel een beetje vroeg maar wel gezellig.
Vanavond hoorde ik (bewust) de eerste geluiden van oorlogsgeweld: een zware dreun (mortieren?) en wat salvo’s klein kalibervuur. De confrontatielijn ligt hier op 6 kilometer afstand en dit feit klopt totaal niet met hetgeen in Ossendrecht werd verteld. Misschien dat in de winter de confrontatielijn van ons af schuift, omdat de Moslims dan in het voordeel zijn vanwege bun relatief grotere aantal infanteristen. De Serviërs worden door sneeuwval dan beperkt vanwege hun overmacht aan zware wapens. Op dit moment probeert de UN het embargo te intensiveren tegen Servië, maar Rusland stemde tegen met een veto.
Terugblik in 2018
Bosnie is nog steeds een van de meest corrupte landen van de wereld. Een goed voorbeeld is dat Fikret Abdic nu burgemeester is in Velika Kladusa, vlakbij Bihac.
In de jaren tachtig werd Abdić directeur van het overheidsbedrijf Agrokomerc, dat voornamelijk actief was in de voedselindustrie en in de farmaceutische industrie, in Velika Kladusa. Bij zijn aantreden was Agrokomerc een van de meest noodlijdende bedrijven van Joegoslavië , maar onder zijn leiding werd het al snel een succesvolle onderneming. In 1987 werd Abdić ontslagen en gearresteerd onder verdenking van fraude. Na zijn vrijlating deed Abdić zijn intrede in de politiek kreeg in 1992 meer stemmen dan Izetbegović, maar gaf om onduidelijke redenen toch de macht aan de laatste. In augustus 1994 viel de Autonome Republiek van West-Bosnië. Abdić vluchtte met een leger van ongeveer 1000 aanhangers. Kort daarna, in oktober 1994, veroverden de Bosnische Serviërs een groot deel van het gebied. Abdić richtte gedurende de winter een regering in ballingschap op, en keerde in het voorjaar van 1995 terug naar de regio Velika Kladuša. Hij wist de regio te heroveren, totdat hij in augustus 1995 voorgoed verslagen werd door een gecombineerd moslim-Kroatisch offensief.
Abdić zelf vluchtte naar Kroatië en verkreeg daar het staatsburgerschap. In juli 2002 werd hij schuldig bevonden en veroordeeld tot twintig jaar gevangenschap. In 2005 verminderde het Kroatische Opperste Gerechtshof deze straf naar vijftien jaar. Op 27 april 2012, nadat hij tien jaar van zijn straf had uitgezeten, kwam Abdić vrij en is nu een paar jaar burgemeester.
Hoofdstuk 6
Maandag 5 december 1994
Nieuws overzicht Bosnië.
Nog steeds zijn er VN-eenheden die geen FOM (Freedom Of Movement) hebben of te wel ordinair gegijzeld zijn, zoals blijkt uit de berichten dat 55 Canadezen hun kamp niet afkunnen. Het militaire nieuws is dat in Olovo “Black Swans” zijn gesignaleerd. Deze elite eenheid is een onderdeel van de Vlle ABiH-Brigade en worden meestal op plaatsen gesignaleerd waar over korte tijd een aanval van de ABiH zal worden gelanceerd. Ondertussen is Kupres veroverd op de Serviërs op 3 November 1994 door de ABiH. Kupres mag wel gezien worden als één van de eerste successen van het gezamenlijk optreden van de Moslims en de Kroaten sinds het Washington Agreement welke getekend was in Maart 1994 om de vijandigheden tussen de Moslims en de Kroaten te laten eindigen en daarmee was de oprichting van de Bosnische Federatie een feit. De Moslims waren vanuit het noorden aangevallen terwijl Kroatische militairen een offensief waren begonnen vanuit het zuid oosten. Het was een van de successen van de Moslims in de oorlog die nu al 31 maanden duurde. In het voorjaar hadden ze in centraal Bosnië al een aantal gebieden veroverd, in Oktober hadden ze ruim 200 vierkante kilometer in de buurt van Bihac veroverd en hoewel ze later terug werden gedreven liet het toch wat van hun kracht zien. Daarna lanceerden ze een offensief vanuit de Berg Bjelasnica richting Tmovo, ten zuiden van Sarajevo. En nu hadden ze het gepresteerd om Kupres te veroveren en verwacht wordt dat ze binnenkort richting Donji Vakuf zullen optrekken.
Nog steeds is de brandstofhoeveelheid in Srebrenica-enclave dramatisch laag, de meeste patrouilles moeten te voet worden uitgevoerd, hierdoor bestaat steeds de dreiging dat de observatieposten rondom de enclave moeten worden opgegeven, waardoor de “ogen van de VN” aan de randen van de enclave dreigen te verdwijnen. Tekort aan voedsel in de enclave leidt ook tot ongeregeldheden tussen de autochtone bevolking en de vluchtelingen. Volgens Overste Evers (Commandant van Dutchbat 2) is er niet meer dan 5 dagen voedselvoorraad in de enclave. In Bihac moeten zelfs de Bengalese blauwhelmen voedsel op de zwarte markt kopen en een zak meel kost bijna 1000 gulden. Volgens VN topman Boutros Ghali moeten alle enclaves definitief worden gedemilitariseerd. Dit om te voorkomen dat “de mogelijkheid bestaat van een partij (de Moslims dus) om daar wapens en manschappen samen te trekken die een aanval van een andere partij (de Serviërs) kan uitlokken”. Hiervoor zouden dan 34.000 manschappen nodig zijn.
Lukavac
Nou, die Boutros Ghali is echt wel een lachertje. De enclaves waren er door de agressie van de Serviërs en niet omdat de Moslims zo graag in een enclave woonden. Dan is het wel normaal dat je jezelf op zijn minst verdedigd en kan je ook wel wat agressie verwachten. Betekende dus wel dat er dan in Srebrenica 5000-6000 VN militairen moeten zijn gelegerd wat dus 10x hoger is dan nu het geval is en dan ook met serieuze wapens en “Rules of Engagement” om dit af te dwingen. Dat lijkt redelijk onwaarschijnlijk. De VN landen vonden het plan overigens veel te overdone, dus blijft iedereen maar aanklooien.
Vanmorgen zijn we begonnen met het winterklaar maken van de elektrische installaties. Deze werkzaamheden bestonden vooral uit het bevestigen van plastic rondom stekkerverbindingen die in de buitenlucht liggen. Vervolgens een wandcontactdoos vervangen in de kamer van de sergeanten Louis en Pierre. Het blijkt wel dat gebouwen erg oud zijn, omdat er nog katoenen isolatie aangetroffen werd in bedrading. Vandaag solliciteerden een aantal mensen van het COMCEN om elektrisch geroosterd te worden. Ze klimmen steeds over een hek waaronder drie stroomrails lopen die gewoon onder spanning staan (380V en weet ik hoeveel Ampère).
Vanmiddag had ik eindelijk even tijd en zin om m’n bed te renoveren en zo van mijn rugpijn af te komen. Eindelijk nu een goede lattenbodem en geen een meer met 15 cm tussenruimte tussen de latten. Snap niet dat iemand daar een half jaar op heeft kunnen slapen. Misschien lig ik nu eindelijk goed? Om 16.30 begon de genieborrel. Eerst hebben we eten gehaald in de eetzaal, waarna we in de Kolenkit (de bar van het kamp) gingen eten. Tot verbazing van de bardames gingen we direct aan het bier (normaal wordt er pas om 20.00 alcohol geschonken) en daarna hieven we het Pontenierslied aan:
Wij zijn de mineurs van het Nederlandse leger
En pikhouweel is ons niet onbekend
Sodeju
En iedereen mag het weten
Wij krijgen vanavond uienrats te eten
En moeder de wasvrouw staat aan de deur
Dat is de roem van elk mineur
Dat is de roem van elk mineur
Sodeju
Daarna moesten de “versen” van Lima-6 zich voorstellen en werden er drie soldaten bevorderd tot soldaat-1 en twee tot korporaal.
Deze werden eerst ritueel “gedoopt” met bier, maar van ons kregen ze nog iets extra’s, namelijk chocomelk, cola en sinas. Na zo’n doop ben je wel gedwongen om met kleren aan een douche te nemen, anders krijg je die zooi nooit uit je kleren.
Dinsdag 6 december 1994
Vandaag zijn een aantal mensen van de genie, samen met twee Zweden naar Tuzla om daar een beetje te kijken waar je spullen kon kopen voor de loodgieters en de elektriciens.
Ze kwamen in een fabriek die niet alleen elektro- en loodgietersspullen, maar ook tot iedereens verbazing mortieren en andere wapens produceerde. Bepaalde productiehallen gingen dan ook direct dicht. De “directeur” vertelde dat hij fabrieken had in Kroatië, Libië, Duitsland en nog een stel andere landen. In de fabriek stonden moderne machines zoals freesbanken en stelbanken. Natuurlijk kwam er ook weer slivovitsj op tafel, de volksdrank bij uitstek. De directeur kon ook wel een paar “wijfies” regelen en AIDS was er toch bijna niet, beweerde hij………
Hoofdstuk 7
Woensdag 7 december 1994
Nieuws overzicht Bosnië.
Langs de grenzen van de Moslim-corridor zijn de beschietingen verhevigd en elite-eenheden uit Lukavac zijn in de Sector South-West gezien. Op het moment is er maar één Noord-Zuid route in Bosnië omdat de anderen niet veilig zijn of doordat bruggen in een slechte staat verkeren. In de Posevina-corridor wordt zwaar gevochten. Toch heeft de BSA lang niet al haar eenheden in de strijd betrokken. Ten oosten en westen van de Moslim-corridor liggen zeker 4 verse korpsen, die alle vier de sterkte van een divisie hebben en tevens op volle oorlogssterkte zijn. In Potocari (Srebrenica) sloegen granaten in het kamp van DUTCHBAT. Tevens werd ook een OP van de Zweden getroffen door 15 granaten van de BSA. De Zweden waren ongedeerd en een aantal ervan was ‘s middags zelfs in Lukavac. De aanval moet waarschijnlijk gezien worden als een soort verlate wraakactie omdat de Denen, ook behorende bij NORBAT, meer dan 100 tankgranaten in Sugar Hill hebben geschoten als antwoord op de langdurige pesterijen van de Serven. De Serven hadden als eerdere vergelding de weg tussen Tuzla en Srebrenica, waarover al de voorraden voor DUTCHBAT in Srebrenica werden vervoerd, dichtgegooid.
Lukavac/Simin Han/Jajici (OP T2)
Dit keer was er voor Eric Huibers en mij geen appel. Wij moesten de Mercedes-Benz inladen met elektromateriaal voor een opdrachtje bij OP-Tango 2, een observatiepost van de Bravo-compagnie van de Luchtmobiele Brigade. Net buiten Simin Han, in de heuvels van Jajici in de zogenaamde Sapna vinger, is in 1994 een observatie post (OP Tango 2) gebouwd om de gevechten tussen Bosnische Serviërs en Moslims te observeren. Vanuit OP-T2 had je een goed kijk op Airbase Tuzla en Sugar Hill. Deze heuvel/berg, die eigenlijk Vis heette, was een zwaar beschermde artillerie post van de Serviërs waaruit ze vrij schootsveld hadden op Moslim gebied. De Sapna vinger (eigenlijk een aantal heuveltoppen) was omsingeld door de Serviërs maar is in de oorlog nooit veroverd. In het begin van 1994 was OP-T2 bemand door Zweedse militairen van Norbat (1.400 Deense, Noorse en Zweedse militairen). Norbat was als enige UNPROFOR-eenheid uitgerust met 10 Leopard tanks, dat tegen de zin was van de leiding van UNPROFOR maar die menig was genegeerd. Op 29 April 1994 beschoten de Serviërs voor ze zoveelste keer het gebied rondom OP-T2 met artillerievuur en zware mortieren. De Denen besloten om hun collega’s van Nordbat bij te staan met hun Leopard tanks maar deze tanks werden beschoten met artillerie, mortieren en antitankwapens. In het 2 uur durende gevecht (1e vuurgevecht van de Denen sinds de 2e Wereldoorlog) schoten de Denen 72 105mm tankgranaten (44 brisant, 9 fosfor en 19 pantser doorborend) en vernietigde verschillende artillerie stukken, bunkers en een munitiedepot, dus gaven de Serviërs flink op hun falie. De Serviërs gaven op 9 man te hebben verloren, maar er zijn berichten dat zeker 150 Serviërs sneuvelden voornamelijk door het exploderen van het munitiedepot. Hierna werd het een stuk rustiger maar met het grote nadeel dat de bevoorrading van Srebrenica door Support Command vanuit Lukavac min of meer tot stilstand kwam.
We zijn eerst een alternatieve route door Tuzla gereden, want we hadden alle tijd en waarom zou je de omgeving dan ook niet een beetje kunnen verkennen. Net zoals veel Oost-Europese steden ontbrak ook een duidelijke structuur in deze stad. Duidelijk waren de verschillen te zien tussen de wrakke oude huisjes en de nieuwe flatblokken. Veel hiervan huisvesten de bijna 300.000 vluchtelingen die in en rondom Tuzla woonden. Regelmatig wordt Tuzla beschoten door de Serviërs en daarbij vallen vaak slachtoffers, wat ook bijna niet anders kan bij zo’n enorm op elkaar gepakte mensenmassa. Op Simin Han aangekomen eerst de betreffende elektro-sergeant gezocht die ons meer kon vertellen en hij vertelde dat we onder pantserbegeleiding naar boven zouden gaan. Voorop zou een YPR-pantserwagen met een .50 en een aantal infanteristen rijden, dan een MB, dan onze MB, vervolgens een viertonner met proviand, een Zweedse waterwagen en tenslotte nog een YPR. Van te voren was ons de instructie gegeven, dat wanneer we geshelled zouden worden, we door moesten rijden behalve wanneer de klep van de voorste YPR open zou gaan, want dan moesten we maken dat we daarin verdwenen. Overal langs de weg stonden wuivende mensen en ik had nog niet eerder zo’n proUNPROFOR sfeertje geproefd, maar dat kan ook bijna niet anders in een gebied wat zo vreselijk gehavend is door de BSA als dit.
Opvallend was dat dit gebied veel meer Islamitisch beïnvloedt was dan andere delen van Bosnië waar ik door gekomen was. Veel meer moskeeën, veel meer een Islamitisch gerichte dracht en dit was natuurlijk ook de reden dat dit gebied zo grondig in puin was geschoten door de Serviërs. Na enige tijd rijden zagen we rechts van ons Sugar Hill liggen. Op deze heuvels liggen zo’n beetje de zwaarst geconcentreerde stellingen van de Serviërs in Bosnië. Vanaf deze heuvels kunnen ze zo’n beetje heel Tuzla en de vallei er omheen en er voor beschieten. De dorpen aan de Moslimzijde van het front zijn allemaal getroffen en half in puin geschoten en daarom gedeeltelijk verlaten. In Tojsici kwamen we bij een roadblock van de ABiH aan waar de nodige papieren werden doorgewerkt. Rechts van mij lagen op een meter afstand antitankmijnen tussen de wegversperringen op het asfalt liggen. Erg roestig, maar waarschijnlijk levensgevaarlijk. Vandaar uit gingen we door een aantal totaal verwoeste dorpjes tot we bij een ander roadblock kwamen waar opnieuw ABiH stond en weer antitankmijnen op de weg lagen. De ABiH had haar post zo ingericht dat ze aan de goede kant van een flatblok en dus uit het zicht van de Serven stonden. Daarna gingen we de heuvels in. Op gezichtsafstand van de Servische linies en middenin de Moslimlinies reden we over een kronkelige weg richting de observatiepost. De huizen die links en rechts van de weg stonden waren voor het grootste deel totaal verwoest, misten het dak bijna allemaal of waren half weggebrand. Toch woonden er in bijna alle overblijfselen nog mensen, die bijna allemaal naar buiten kwamen om naar ons te zwaaien en het leek hier door al die ossen- en paardenwagens langs de weg wel de negentiende eeuw. Maar goed, enkele minuten later werd ons negentiende culturele gevoel weer verpulverd omdat we met iets uit de twintigste eeuw werden geconfronteerd. Links van de weg stond een Moslimtank, een Zastava of iets dergelijks, en het is één van de zeven tanks die de ABiH in dit gebied heeft gepositioneerd.
Na bijna een uur gereden te hebben van Simin Han kwamen we bij Tango II aan, wat een versterkt huis is dat wordt gehuurd van eigenaar van het verderop gelegen “huis”. Naast het huis was een uitkijkpost gebouwd waarop een TOW-2A en een .50 stonden opgesteld. De uitkijkpost wordt dag en nacht bemand door iemand die eigenlijk niets anders doet dan de hele tijd een beetje inslagen aan het tellen (turven) is.
In het huis moest een oude groepenkast worden vervangen door een nieuwe, eentje die geen storingen gaf en hiermee waren we de hele morgen bezig. Daarna zijn we gaan eten en even later zaten we ook in de uitkijktoren. Dichtbij zijn de Servische stellingen en verderop kun je het gebied zien liggen waar de confrontatielijnen het dichtst bij elkaar liggen. Volgens de “bemanning” van Tango II kon door een warmtebeeld-camera de beide partijen ‘s nachts man tegen man gevechten zien strijden. Nog verder naar rechts zag je Tuzla en Sugar Hill, terwijl verder naar links de bergen rondom Srebrenica zichtbaar waren. Ondertussen waren de ABiH en de BSA de hele dag al bezig om elkaar met mortieren te beschieten. Op het moment dat er granaten op 500 meter van de compound van insloegen stonden er gelijk een aantal Luchtmobielers en Eric en ik op de uitkijkpost, maar omdat de volgende granaat nog dichterbij insloeg, verzocht de bevelvoerende sergeant ons om van de post af te gaan en onze spullen bij elkaar te graaien voor een mogelijke fase rood. Direct daarna was er een weer een afvuurklap, even stilte, een hevig gegier en direct een daverende klap. Overal over de compound gierden de scherven en hoorde je ze inslaan in het dak en de muren. Gelukkig stond er een huis tussen de granaatinslag en de compound. Langs de weg lagen alle mensen pal in de modder om dekking te zoeken en wij hebben direct ons scherfvest en wapen gehaald en zijn de bunker in gegaan, want de volgende granaat zou best weleens op nul meter van de compound kunnen vallen. In de bunker stond voldoende etensvoorraad en water voor een groot aantal dagen. Natuurlijk zat iedereen in de stress, maar het natuurlijk het beste om de stemming zo ontspannen mogelijk te maken. De sergeant zat de hele tijd aan de telefoon, dus die had daar geen tijd voor. Toen hebben Eric en ik maar het voortouw genomen om te beginnen met sterke verhalen te vertellen. Natuurlijk ook een fotootje laten maken van ons eerste verblijf in de bunker, want zoiets maak je niet altijd mee.
Na 30 minuten werd door de kapitein in Simin Han bepaald – lekkere boel om dat op kilometers afstand te bepalen – dat we weer uit de bunker konden. Ondertussen was het leven langs de weg weer op gang gekomen en de weg langs de observatiepost is hier de enige waarlangs de ABiH de frontlijn in dit gebied versterkt. ‘s Middags hebben we de groepenkast afgemaakt en de anti-tankschutters nog blij gemaakt met een rol draad zodat het thermisch vizier van de TOW ook vanuit een aggregaat gevoed kon worden. Onder bescherming van een YPR gingen we weer terug richting Simin Han en op dat moment zat ik best redelijk in de stress, want je rijdt constant in zicht van de Serviërs en je weet nooit. Vlak voor Simin Han kreeg ik nog een gulle lach van een, in de tuin staand, knap Moslimmeisje toegeworpen en toen was eigenlijk mijn hele dag weer goed. Het rare is dat je op zo’n glimlach zo belangrijk kan vinden dat je dat weken later nog herinnert, terwijl je dat in Nederland meestal de volgende dag weer vergeten bent.
Vervolgens zijn we direct doorgereden naar Lukavac en daar was de beschieting al bekend, maar hadden ze ook al direct weer een ander klusje voor ons. De kachel van een van onze wachtposten was kapot en die moest gemaakt worden voordat de nachtwacht begon, anders zaten de wachten zo in de kou. ‘s Avonds hebben we nog een tijdje met Fransen van een transportkonvooi gekletst en we showden onze persoonlijke wapens aan elkaar, tot groot ongenoegen van een aantal sergeanten die natuurlijk bang waren dat we gaten in het plafond zouden schieten.
Terugblik 2018
Op 29 Maart 1995 werd Jeffrey Broere dodelijk getroffen bij een mortieraanval. (zie ook https://www.youtube.com/watch?v=EUTfXPMoO2U&feature=youtu.be) Na een inslag (of inslagen) vlakbij de bunker ging iedereen naar de bunker, maar op dat moment kwam er een granaat tussen het huis en de bunker. Jeffrey werd nog vervoerd met een YPR naar het Noorse hospitaal maar bezweek aan zijn wonden. Hij was 20 jaar oud en zou op 1 April 21 worden. Ik heb later begrepen dat deze beschieting geen “toevallige” afzwaaier was maar gepland door de Serviërs en de beschietingen voorafgaande aan deze beschietingen zouden zijn gebruikt om het midden van de OP te lokaliseren. Ben benieuwd of andere dit verhaal ook kennen?
Op 29 Maart 2015 (exact 20 jaar na Jeffrey’s dood) hebben de bewoners van Jajici en Kalesija een gedenksteen geplaatst op de plek waar de observatie post in het verleden stond.
Tijdens ons bezoek op 24 April kan ik eigenlijk wel alles heel goed herinneren van toen, zowel de huizen, de heuvels en de omgeving. Gelukkig is nu alles weer gerepareerd. De container die midden in de bunker stond, wordt nog steeds gebruikt maar nu als opslag. We hebben Mirza ontmoet, de huidige bewoner van het huis naast de OP. Hij vertelde ons dat hij heeft gevochten in de oorlog, toen nog een tiener, gelukkig leven zijn vader en moeder leven ook nog. Mirza is overigens nog op zoek naar een paar goeie Nederlandse koeien, die geven veel meer melk als zijn Bosnische koeien, dus als iemand nog een keer die kant op gaat? Het werd daar uiteindelijk een heel emotioneel momentje, toen ik daar stond te kijken richting Srebrenica kwam alles weer langs en naar boven, de inslagen, de geluiden van de scherven die langs joegen en voelde je als het ware een teleportatie naar 1994 terug. Het voelt dan ook nog steeds als een wonder dat ik nog leef na die dag, het had ook anders kunnen aflopen.
Hoofdstuk 8
Vrijdag 9 december 1994
Direct na het ochtendappel hadden we bunkeroefening, maar ondanks dat ik al in een echte bunker had gezeten en dat ik eigenlijk een rit als bijrijder had, moest ik persé meedoen met de oefening. Daarna ben ik begonnen met een nieuwe lichtinstallatie in de houtopslag aan te leggen, maar door gebrek aan goede houtschroeven wilde het niet helemaal vlotten en zeker niet toen ook nog bleek dat er geen goede kruisbitjes voor de oplaadbare schroefboormachine waren.
In de pauze had ik nog een gesprek met Dennis, een van de barkeepers. We kregen het over de oorlog en waarom hij niet aan het front zat. Hij vertelde dat hij vrijstelling had omdat hij bij ons werkte en hij wilde overigens ook totaal niet vechten. Hij had, net zoals alle gewone burgers, een vreselijke hekel gekregen aan oorlog, die volgens hem door de heren politici in stand werd gehouden. Hij was vroeger overtuigd communist geweest, tenminste als je van overtuigd zijn kan spreken. Alsof dat je nu 18 bent, en niet in een god gelooft, maar wel in peace en gelijke rechten. Ik vroeg hem ook naar het principiële verschil tussen de Islam in het Midden-Oosten en die in Bosnië. Volgens hem waren er in principe geen verschillen in godsdienstig opzicht, maar was er wel een strikte scheiding tussen kerk en staat. Ook was er een strikte scheiding tussen culturele Moslims en gelovige Moslims. Zoals zijn vader Moslim was, maar die ging nooit naar de Moskee. En voelde zich daarbij ook nog Bosniër. En waarom, vroeg hij zich af, konden in de omgeving van Tuzla de Moslims (nu) wel redelijk goed opschieten met de Serven en de Kroaten?
De Moslims zijn niet een etnische groep, zoals de Serviërs, de Kroaten of de Montenegrijnen. In 1443 was Bosnië-Hercegovina ingenomen door het Turkse Rijk. De Bosnische bevolking had weinig tegenstand geboden omdat bleek dat de Ottomaanse overheersing, in verhouding tot de rooftochten van de Kroatische en Hongaarse (christelijke) ridders, nog niet zo slecht was. In de dertiende eeuw had Bosnië-Hercegovina korte tijd bestaan als onafhankelijke staat, toen door de invloed van de Bosnische Kerk van de Bogomills (een sekte met veel verwantschap met de latere Waldenzen) de veelal arme en uitgebuite bevolking zich onafhankelijk verklaarde. Deze uit Perzië afkomstige religie verlangde van haar aanhangers eenvoud en soberheid en dat lag dus precies in het straatje van de bevolking die enorme belastingen opgelegd kreeg van de Roomse en Byzantijnse kerk. Het bogomilisme kreeg steeds meer vaste voet en daardoor begonnen Kroatische en Hongaarse ridders, vaak de maffia van die tijd, met steun van de katholieke kerk kruistochten tegen de Bosnische bevolking. Na de verovering door de Turken kreeg de Bosnische bevolking het veel beter. De Turkse overheersing maakte namelijk direct een einde aan de adelstand die gewone burger schatten geld kostte, en door het ophouden van de geloofsvervolgingen en de tolerantie was het voor veel Bosniërs vrij aantrekkelijk om over te gaan tot de Islam. Ook een groot deel van de adel ging over, omdat ze daarmee wel bezittingen konden behouden. Etnisch gezien bestonden de Moslims dus niet anders dan uit (vooral vroeger) Bosniërs en Serviërs en een kleiner gedeelte uit Kroaten en andere Slavische nationaliteiten. De Turkse overheersing van een groot deel van de Slavische landen wordt nu nog steeds gezien als vloek, vooral bij de Serviërs. Op 28 juni 1389 waren de Serviërs onder leiding van tsaar Lazar, samen met de Bulgaren en de Bosniërs, die toen wel meevochten aan de kant van Serviërs, verslagen door de Turken in Kosovo in de buurt van Pristina op het zogenaamde Merelveld.
Kosovo wordt heden ten dage door de nationalistische stroming binnen Servië gezien als heilige grond en de vele Islamitische Albanezen, die na de slag Kosovo gingen bevolken en daar ook nog steeds wonen, zijn dan ook zeer geminacht.
Doordat het Turkse rijk op een gegeven moment verviel, werden de Slavische landen geteisterd door banditisme en anarchisme. Hierdoor verplaatste de Servische bevolking zich langzaam naar het noorden tot in Hongarije toe. Hierdoor kregen nog meer Albanezen de kans om zich in Kosovo te vestigen en de resterende Servische bevolking zo veel mogelijk uit te roeien. Het resultaat op lange termijn was dat heden ten dage de bevolking van Kosovo voor 90% uit Albanezen bestaat en dit is iets wat veel Serviërs niet willen weten. Na het ontstaan van Joegoslavië na de Tweede Wereldoorlog heeft Bosnië-Hercegovina weinig betekenis gehad op de onderlinge machtsverhoudingen in Joegoslavië. Tito gaf alleen enige autonomie aan Bosnië-Hercegovina om de macht van Servië en Kroatië een beetje de wind uit de zeilen te nemen. Daarnaast was het Tito die de Moslims een eigen etnische identiteit gaf. Tito ging tot deze stap over omdat hij hierdoor meer kans zag om banden aan te knopen met het Midden-Oosten, zodat hij hier zijn olie kon betrekken en niet afhankelijk zou zijn van zijn aartsvijand Rusland.
Onder andere door de politiek van Tito zijn de Moslims in een hoekje geduwd. Hoewel in de omgeving van Tuzla de Serviërs en Moslims redelijk met elkaar kunnen samenwerken is dit in andere gedeeltes dus totaal niet. Na de verovering van Kupres door de Moslims en de Kroaten hebben de Moslims in de buurt van Kupres chemische mijnen gelegd om zo het gebied te vrijwaren van offensieve aanvallen van de BSA, het leger van de Bosnische Serviërs. Verder werden aan de westelijke confrontatielijn van sector South-West veel gevechten tussen HV en HVO enerzijds en de BSA anderzijds gemeld. Door de inmenging van Kroatië is men bang geworden voor het verder oplaaien van de strijd. Hoewel het officieel verboden is voor Kroatië om troepen en manschappen te sturen naar Bosnië, echter de grens tussen Kroatië en het Kroatische Bosnië is eigenlijk helemaal geen grens meer.
In de buurt van het kamp in Lukavac van Support Command was het vannacht erg onrustig. De wacht meldde geweerschoten op 200 meter van het kamp, dat gevolgd werd door een zwaar mitrailleurvuur salvo. Even later kwam er twee pantserwagen van NORBAT langs rijden en aangenomen wordt dat de twee zijn beschoten en het vuur hebben beantwoord.
Hoofdstuk 9
Zaterdag 10 december 1994
In de krant is te lezen dat de Nederlanders zo licht bewapend zijn dat ze niet staat worden geacht zelfstandig een gevecht te voeren en daarbij altijd afhankelijk zijn van andere landen. Dat is wel een fijne conclusie voor Dutchbat in Srebrenica, die volledig is verstoken van hulp van buitenaf door grondtroepen.
Vannacht was het volgens Adina, één van de tolken die voor Support Command werkten, erg rustig in Tuzla geweest en deze rust had naar alle waarschijnlijkheid te maken met het mistige weer. Bosnie is dan ook zeer mistroostig met al die luchtvervuiling en verwaarloosde infra. Toch was het op andere plaatsen in Bosnië heel ander weer met heel veel sneeuw. Een kraan van de genie, samen met een Mercedes-Benz als begeleiding, moesten dan ook naar route MARIO om daar een Nederlandse vrachtwagen te bergen die door de hevige sneeuwval in de problemen was geraakt.
Later op de dag kregen we het bericht dat het konvooi beschoten was door de Serviërs en dat een aantal wagens getroffen waren door klein kaliber vuur en elke auto wel een geraakt werd. Vooral de chauffeur Jos van de kraan had erg veel geluk gehad omdat de kogel hem rakelings had gepasseerd. Bij de post van vandaag zaten 35 brieven en kaarten, dus ik kon m’n middag wel ff lekker op bed doorbrengen.
Vanavond zijn we met een aantal mensen van de genie naar NORBAT geweest om daar een nieuwe bar in te wijden die door de genie daar was gebouwd.
Hoofdstuk 10
Zondag 11-12-1994
In de middag zijn we met een aantal mensen over een route van ongeveer 8 km gaan hardlopen, of kan ik beter zeggen dat de totale route 8 km was, want mijn conditie haalt het niet bij die twee anderen die met dingen meedoen zoals Triatlon en Marathon. Daarbij: de vorige avond hebben we ook de nieuwe bar van NORBAT ingewijd en dat werkt ook niet mee. Overal waar VN-ers zijn, zijn joggende militairen te zien, al dan niet op de lachspieren werkend van de lokale bevolking. Sommigen zien de joggende militairen als hun enige garantie tegen een totale oorlog, maar anderen zien het als een teken van een machteloze vredesmacht die niet aan haar doelstellingen voldoet. Gelukkig rijdt er tijdens het hardlopen altijd een Mercedes Benz mee, waarin onze scherfvesten, wapens, munitie en helm liggen, maar je kan de auto ook gebruiken als je moe of geen zin meer hebt. We liepen vandaag vooral intervallen: eerst 1,5km normaal tempo, bij het vluchtelingekamp, waar 400 mensen in een oude basisschool zijn gepropt, onze spieren rekken en toen begonnen met het lopen met intervallen.
‘s Middags was er ook de gelegenheid om de poort uit te gaan naar het pleintje aan de overkant van de poort, al dan niet om te voetballen of oorlogssouvenirs te kopen van de dorpsjeugd uit Lukavac. Allemaal jochies die baretten, zelfs Servische, vlaggen en emblemen aanbieden. Niemand die het bijna kan laten om wat te kopen. Ook meisjes in de aanbieding. Fuckie-Fuck voor 20 mark en dat is heel duur. De prijs van de aangekochte goederen zakte met de minuut als je net deed of je niet geïnteresseerd was. Aan het eind van de middag kwam het klasse III konvooi dat in Papraca gegijzeld was geweest, onder luid applaus en gefluit de feestelijk versierde poort binnen rijden. Daarna kregen ze in de kantine een speciale maaltijd met champagne. Later kwamen dan ook de verhalen los over wat er natuurlijk echt was gebeurd. Hoewel een aantal mensen al een bang voorgevoel hadden gehad bij het vertrek op 26 november naar Srebrenica bleken de eerste checkpoints geen problemen te geven.
Pas bij ALFA-1, twee uur rijden van Srebrenica wordt het konvooi tegengehouden en omdat de commandant van het checkpoint er niet was moest het hele konvooi de hele nacht daar door brengen. De volgende morgen vertelde de gearriveerde commandant dat hij van de regering uit Pale het konvooi moest tegenhouden omdat er Moslims in het gebied tussen het checkpoint en Srebrenica waren geïnfiltreerd. Voor eten werd die dag wel gezorgd door de Serviërs en nog steeds was de stemming goed. Een aantal infanteristen van Dutchbat, die normaal altijd meerijden ter bescherming van een konvooi, wist een aantal Serviërs zelfs over te halen om hun wapens schoon te maken. ‘ s Nachts liepen de Serviërs en de Nederlanders gezamenlijk wacht en de volgende dag werd het konvooi overgebracht naar een school bij Papraca.
De daarop volgende dag werd er een Bosnische “Interland” gespeeld waarbij de Serviërs met 16-11 wonnen. De rest van de dagen werd gevuld met meer potjes voetbal, kerkbezoek en op de koffie gaan bij de buren.
Tenslotte kwam ook nog de brigade commandant op bezoek waarbij als toppunt een schaap werd geroosterd. Na op zaterdag nog een potje voetbal gespeeld te hebben, waarbij de Serviërs werden ingemaakt met 19-17, werd op zondag bekend gemaakt dat het konvooi om 15.00 uur die middag kon gaan rijden.
Nou ja bovenstaande is de positieve kijk op het gebeuren want in werkelijkheid was het gehele konvooi gegijzeld (ook al meldde de pers dat het konvooi niet was gegijzeld maar was “gegijzeld”, die komma’s deden er werkelijk niet toe) Na noch enkele dagen in Srebrenica te hebben gezeten vertrok het konvooi weer richting Santici. Als prijs voor hun vrijlating eisten de Serviërs ten slotte nog een MB inclusief alle apparatuur en een complete ambulance inclusief Satcom.
Hoofdstuk 11
Maandag 12-12-1994
De Servische kolonel die het gebied rondom Srebrenica “onder beheer” heeft, heeft beloofd dat hij de chef van de BSA, Mladic, zou vragen of deze zou toelaten dat er meer klasse III konvooien tot de enclave zouden worden toegelaten. De merkwaardige bereidwilligheid werd dan ook gezien als de zoveelste stunt om de VN weer in verwarring te brengen. Dit werd wel bevestigd door de berichten dat er Servische eenheden binnen de grenzen van de enclave waren gesignaleerd en vermoed werd dat dit verkenningseenheden waren. Om de Moslims te helpen tegen hun strijd tegen de Serviërs wilden een aantal Islamitische landen, waaronder Iran, eenzijdig het embargo opheffen tegen de Bosnische Moslims.
De houding van de Bosnische moslims aan het begin van de oorlog had niet veel goeds gedaan aan de politieke status van hen. Een aantal van deze landen steunden in het geheim de Bosnische Moslims en uit een aantal van deze landen kwamen strijders, fanatici, gedreven door hun ijver voor de Islam, om te vechten voor hun geloofszaak die nu niet meer in Afghanistan lag maar in Europa. Een van de Mujaheddin leiders, Abu Abdul Azziz, vestigde zich in de buurt van Travnik om daar zij aan zij met de Bosnische Moslims te vechten. Al in de zomer van 1992 kwamen zeker 300 van de “heilige strijders” aan in de buurt van Travnik. Na een trainings en een religieus indoctrinatie programma werden de groepen door hun instructeurs naar het front begeleid. Azziz noemde zichzelf veteraan van oorlogen in Afrika, Kashmir, de Filipijnen en Afghanistan en wanneer hij in zijn zwarte Nissan Patrol door de dorpen reed, liepen alle huizen leeg voor hem. Toch hadden de Bosnische Moslims, ondanks de successen die door de Mujaheddin werden geboekt, vaak bedenkingen over de goede bedoelingen van de “heilige” strijders. Ze waren bang dat ze er op uit waren om de hele streek te fundamentaliseren.
Maar de Kroatische regering, over wiens grondgebied de Moslims Bosnië binnen kwamen deden er niets aan. Naast de illegale steun van diverse Islamitische landen werden de Moslims ook nog gesteund door de Bosnische Kroaten en Kroatische HV-eenheden uit Kroatië. Volgens president Tudjman, die overigens beweerde trots te zijn op de Kroatische steun aan Bosnië, hoewel deze in strijd was met de VN-bepalingen, waren er 10.000 HVmilitairen gestationeerd in Bosnië, maar volgens de VN waren deze aantallen te hoog en volgens hun schattingen zou het aantal 5.000 bedragen. Maar waarom zou aan de aantallen worden getwijfeld? Hadden de VN een betere administratie betreffende de HV eenheden dan de Kroatische president himself? Door de vele troepenverplaatsingen wordt op de lange termijn verwacht dat er meer onrust zal ontstaan in de UNPA’ s in Kroatië, omdat de Kroatische Serviërs wel eens tot de conclusie konden komen dat zij hetzelfde konden doen als de Kroatische regering deed.
Lukavac
Vanmorgen opnieuw naar Tuzla vertrokken om lokaal personeel op te halen. Daar werden we opgewacht door Tamara, een van de bardames en ook de knapste. Ook haar vader was er en hij gaf ons wat spullen om mee te nemen naar Lukavac (Terugkijkend op dat laatste is het vreemd dat we dingen meenemen, ik kan me niet herinneren wat het was en waarom we dat deden. Nou was de chauffeur (zo bleek later) verliefd op één van de andere bardames, dus mogelijk dat het daar voor was….) Opvallend is dat de mensen hier heel snel oud worden. Vrouwen, en daar letten de meeste van de militairen eigenlijk op, zijn volgroeid op hun vijftiende of zestiende terwijl ze op hun achttiende er als 24-25 uitzien. Na hun twintigste takelen ze al weer snel af en op hun veertigste zien ze er uit of ze al AOW ontvangen. Met mannen zal het ongeveer hetzelfde zijn. Ik vermoed, eigenlijk weet ik het wel zeker, dat de mensen zo snel oud worden vanwege het klimaat, het slechte eten, kijk vooral maar eens naar de tanden van veel mensen, slechte hygiëne en het harde werken. Natuurlijk zijn er mensen die niet zo snel oud worden, maar gelet op de kleding van deze mensen behoorden zij tot de bovenlaag van de bevolking.
Vandaag begonnen met het timmeren van een nieuwe kast om de elektrische groepenkast heen om de sneeuw tegen te houden. Die middag gaan hardlopen met de overste van de MGD en soldaat Jan Bunk. We hebben ongeveer 11 km gelopen (waarvan ik de middelste 3 kilometer rijdend heb afgelegd ☹ ). De route liep door het dorp, langs de moskee en daarna achter de fabriek langs en vervolgens langs het weeshuis weer terug.
Vandaag kreeg we te horen dat een aantal mensen, waaronder ik, binnenkort naar Santici moeten als kwartiermakers voordat de verhuizing van het Support Command naar Santici begint. Overste Modderman had ons beloofd dat we voor Kerst in ieder geval weer terug zouden zijn. Wanneer we gaan is nog niet bekend, misschien volgende week, maar het zou best weleens na Kerst kunnen zijn. Mijn taak zou het overnemen van de elektro-toko zijn. Verder zouden er een sergeant als groepsleider meegaan en verder een timmerman, een loodgieter en een shovelmachinist.
Daarna samen met Sgt Toon een halogeenlamp verwisseld, ik op de ladder en Toon eronder om de trap vast te houden. Werden we gestoord door de psych, die moest weten welke mensen van de genie er in de winteractiviteiten-commissie zouden zitten, man lekker belangrijk maar wat kon dat mens doordrammen zeg.
Hoofdstuk 12
Dinsdag 13-12-1994
Vannacht moest ik voor het eerst wachtgelopen. Als genist hoeven we heel weinig wacht te lopen omdat we zo hard werken 😊 Dat is officieel vastgelegd dat dan gelukkig wel, want wachtlopen is echt wel het saaiste wat er is. Eerst een uurtje bij de wachtcommandant gezeten en af en toe moest ik de poort open doen. Daarna 2 uurtjes op de Observatiepost bij de poort. Daar moet je een beetje de schoten en inslagen tellen en deze opschrijven en doorgeven aan de wachtcommandant, ja dat vergat ook wel eens en dan meldde je maar wat, want niks gemeld was fout, dus de statistieken waren zo hier en daar wel wat vervuild, ben ik bang. Het bleef vrij rustig met enkele mitrailleursalvo’s en enkele zware detonaties. Ook moest ik nog twee uur patrouilles lopen in het kamp. Vreselijk saai, maar wat kan het spannend zijn als je maatje continue denkt dat er iemand aan de andere kant van het prikkeldraad loopt. Tenslotte nog 2 uur op de OP BRAVIN, 1 uur vrij en proberen te pitten, 2 uur patrouilles en weer 2 uur op de OP bij de ingang.
Om 06.00 uur ging de vrachtwagen weg die het brood in Lukavac moest ophalen. Twintig minuten later kwam de bemanning van de vrachtwagen alweer terug omdat de wagen in een greppeltje was gereden. De Officier van Piket, kapitein Peters, de feitelijke eindverantwoordelijke, was nogal chagrijnig omdat er altijd iemand bij het voertuig moet blijven. Ik moest daarom met de chauffeur van dienst naar de vrachtwagen en daar hebben we gewacht totdat de marechaussee aan was gekomen voor “diepgaand” onderzoek.
Om 08.30 uur, nadat ik het ochtendjournaal had gekeken, in bed gedoken en er om 15.00 uur uitgekomen. Ik had zo’n gevoel dat ik me de avond daarvoor ongelooflijk bezat had, man wat een kater zonder alcohol, maar dit gevoel ging een beetje weg nadat ik drie koppen sterke koffie had gedronken in de bar de Kolenkit. Nadat ik naar de S2 briefing was geweest zouden we met een aantal mensen van de genie naar de bar gaan om een biertje te drinken.
Hadden we net enkele slokken van het kostelijke vocht op, werd opeens Fase Geel afgekondigd. Normaal is het Fase Groen in het kamp, wat betekent dat je alleen je wapen op de man moet hebben. Fase Geel betekent in militaire kleding of in nachtkleding (haha maar dan moest je wel in bed liggen), scherfvest en helm binnen bereik en gebruik van alcohol verboden. Natuurlijk hebben we wel eerst ons biertje helemaal opgedronken, want het is natuurlijk zonde om dat weg te gooien. Bij fase geel zijn de mensen die de compound verlaten verplicht om eerst toestemming te vragen bij de OPSROOM die dan bepaalt of het veilig genoeg is. Nog een stapje verder is Fase Rood en dat betekent dat iedereen met eerder genoemde middelen en eventueel een slaapzak zich naar de bunker begeeft.
Dat die avond fase geel van kracht was kwam door het feit dat Serviërs over een telefoon hadden gedreigd dat ze een of ander VN-kamp zouden te pakken nemen.
Hoofdstuk 13
Woensdag 14 december 1994
Vanmorgen bleek dat Fase Geel weer was opgeheven, maar toen we gingen ontbijten bleek dat nog een heel aantal mensen hun vest en helm hadden meegenomen. Om 08.30 uur hadden we een kankeruurtje, oftewel een evaluatie uurtje, van de genie. Hier kon iedereen z’n gram spuien wat dan ook werd gedaan, maar ook enkele positieve dingen kwamen naar voren.
Na de ochtendpauze zijn Joop Witzand, onze sergeant-majoor, Pierre van Goolen één van onze sergeanten en ik als zaalvulling en afvaardiging vanuit de genie aanwezig geweest voor de Zweedse generaal Ridder-nog-wat, de commandant van Sector North-East, die zijn eigen persoonlijke lijfwachten bij zich had. Niet echt interessant (voor mij dan tenminste), maar de cake smaakte prima.
Bosnië-Herzegovina is door de VN in een aantal sektoren verdeeld: de enclaves, de Bihac-pocket, Sarajevo en de Sektoren Zuidwest (BH Command Sector South-West) en Noord-Oost (BH Command Sector North-East). Sector South-West bevat vier zogenaamde kantons namelijk Midden Bosnië, rondom Donji Vakuf, Neretva, het gebied rondom Mostar, West-Herzegowina en het gebied van Zenica tot Doboj, ook wel de Maglai-vinger genoemd. Vooral in de zuidelijke sector is men zo goed en kwaad als het kan aan het proberen de relaties tussen de Moslims en de Kroaten aan het bevorderen en hoewel in het verleden enorme zuiveringen en gevechten tussen de Moslims en de Kroaten hebben plaats gevonden lijken de beide partijen “verzoend” te zijn en hebben zelfs een pact, hoe breekbaar het dan ook is, gesloten op 18 maart 1994.
Na de totstandkoming van de vredesovereenkomst werden ruim 7.000 man VN-personeel gestationeerd in de sector die zeker 12.000 vierkante kilometers telt. Eenheden uit Groot Brittannië, Maleisië, Canada, Spanje, Turkije, Nieuw-Zeeland en Nederland en België probeerden met al het mogelijke de sector weer op te bouwen.
Daarnaast is er ook Sector Noordoost wat het gedeelte beslaat van Vares tot en met Gradacac aan de Noordelijke Confrontatielijn. Het gebied wordt beschermd door twee bataljons uit Pakistan, een Nederlandse versterkte compagnie in Simin Han en door eenheden uit Noorwegen, Zweden en Denemarken verenigd in NORDBAT 2. Sector Noordoost is meest actieve sector van de twee, maar dit komt vooral door de grillige grenzen, waardoor het gebied van alle kanten goed beschoten kan worden door de Bosnische Serviërs.
Hoofdstuk 14
Donderdag 15 december 1994
Opnieuw was de stad Tuzla weer flink aan de beurt vannacht en de vele inslagen werden gezien als vergelding van de BSA op beschietingen van de ABiH in de Posevina-corridor. Daarnaast heeft de ABiH ook stelling Hotel, van waar de BSA op route Mario een aantal genievoertuigen kort geleden onder vuur hadden genomen, ingenomen. Want het bleef natuurlijk niet alleen bij beschietingen van VN-vrachtwagens. Doordat er ook burger-vrachtwagens waren beschoten was alleen route SKODA nog veilig te gebruiken en omdat, vooral in dit jaargetijde, dit de slechtste, de gevaarlijkste en de langste route was, was het van belang om route MARIO veilig te stellen. De Moslims veroverden de stellingen en de huizen waarin de Serviërs gelegerd waren werden platgebrand.
De oostelijke confrontatielijn in Sector South-West was erg actief. Kupres is ondertussen helemaal ontruimd en de dorpen ten noordoosten ervan ook gedeeltelijk en dit kan er op wijzen dat het offensief richting Donji Vakuf binnenkort van start zou kunnen gaan.
Tevens is de voormalige president van de Verenigde Staten, Jimmy Carter, naar Sarajevo gevlogen voor onderhandelingen met Karadzic. De hoofdpunten van deze onderhandelingen waren:
-Alle krijgsgevangen genomen ABiH militairen die de leeftijd van 19 jaar niet hebben bereikt, zullen worden vrijgelaten (dat zijn er overigens niet veel)
-Alle etnische zuiveringen zullen worden stopgezet
-Er zal een algeheel staakt het vuren worden uitgeroepen
Ondertussen zijn de prijzen van de goederen in de belegerde enclave Srebrenica op de zwarte markt enorm opgelopen, zoals de volgende prijzen wel laten zien:
-1 kilo koffie, DM 140,-
-1 liter slaolie, DM 20,-
-1 kilo suiker, DM 15,-
De enclave Srebrenica die nog bijna door de Serviërs was ingenomen kan wel gezien worden als gedenkteken voor de impotentie van de Westerse samenleving. Begin 1993 riep de Veiligheidsraad van de VN het gebied rond het stadje uit als beschermd gebied in een poging de optrekkende Serviërs te keren. Volgens de Amerikaanse regering was de enige oplossing, als de Serviërs door gingen met het zuiveren van het oosten van Bosnië, het overgaan tot bombarderen. Toch was de Amerikaanse legerleiding het totaal niet eens dat Srebrenica een getto was geworden van tienduizenden Moslims. In maart 1993 waren de Amerikanen er toe over gegaan om de enclaves Srebrenica en Gorazde vanuit de lucht te gaan bevoorraden. Maar omdat de Amerikanen geobsedeerd waren voor hun eigen veiligheid werden de pakketten alleen vanaf grote hoogten afgeworpen en dat resulteerde in het feit dat veel voedsel in handen viel van de Serviërs. Al eerder hadden de Amerikanen voedselpakketten boven Somalia gedropt, dat was ook al mislukt.
Het ging toen om MRE’s, Meals Ready to Eat, maar door de Amerikaanse militairen spottend Meals Ejected by Ethiopians genoemd, en ander blikvoedsel overgebleven uit de Golfoorlog. Op een aantal plaatsen waren de Amerikanen zo “slim” geweest om alleen blikken te droppen, maar dan zonder blikopeners en uitleg hoe de blikken open moesten. Nu maakten ze weer dezelfde blunders en waren de droppings opnieuw een aanfluiting. Er moet echter ook gezegd worden dat er ook goede droppings zijn geweest o.a. in het omsingelde Maglai. Echter toen de Moslim bevolking ’s nachts met zaklantaarns en fakkels gingen zoeken werden ze door Kroatische snipers beschoten die de fakkels en lichtjes als mikpunt gebruiken.
Hoofdstuk 15
Zaterdag 17 december 1994
Vandaag kon ik weer wacht lopen maar in tegenstelling tot afgelopen keer was het nu een dagwacht en dat is stukken beter. Dit betekent van 08.00 uur tot 20.00 uur wachtlopen. Afwisselend sta je op wacht bij de poort, zit je op de toren bij de ingang of zit je bij de wacht commandant.
Wachtlopen is niet tof, maar dagwacht is absoluut niet zo vervelend als nachtwacht. Je hebt veel aanspraak aan de poort door de lokale jeugd al is het officieel verboden.
En vandaag was het zo’n lekkere dag dat je op de OP lekker in de zon kon gaan zitten. Toen ik bij de poort op wacht stond kreeg ik “bezoek” van de OVP. Schijnt niet erg geliefd te zijn. Ik begreep al snel waarom niet. Ik mocht niet met m’ n armen tot aan m’n ellebogen in mijn zakken staan en vooral niet bij de voorste slagboom staan, omdat we niet met de locals mochten spreken.
Dag kapitein, zal ik lekker mee zitten. Het is namelijk veel gezelliger om bij de poort te staan, daar heb je tenminste aanspraak en kun je emblemen e.d. kopen, wat natuurlijk ook al volstrekt illegaal is. Van alles werd je aangeboden: emblemen, munitie in allerlei soorten en maten, een Kalasjnikov voor DM 300,-, en verder allerlei vlaggen en baretten.
Als je bij de poort staat moet je ook alle ingaande en uitgaande auto’s controleren. Zijn jullie wapens geladen of ontladen, hebben jullie een hoofddeksel bij jullie, noodverbandje bij jullie en is jullie trip-ticket ingevuld?
Zo’n dag waarop van alles binnenkomt en uitgaat, zoals de Monitor Missie van de Europese Unie, Militairy Observers, gasten van NORBAT, Luchtmobielen en natuurlijk Supporters, vliegt voorbij en voor je het weet is het bijna donker.
Natuurlijk moet ik niet vergeten te melden dat er vandaag een heuse stoomlocomtief langs kwam, die kolen ging halen voor de enorme elektriciteitscentrale te Tuzla. Wanneer je dan een stoomfluit hoort en in de verte de torenhoge rookpluim van de locomotief ziet naderen waan je je even in een wild-west decor.
Toen het donker werd, werd buiten de poort door een aantal locals een vuurtje gestookt, die in combinatie met muziek de avond een beetje wilden veraangenamen.
Overigens zijn de local-jochies ontzettend bang voor de politie, die het locals verboden heeft om aan de poort te staan bij ons kamp. Daarom zijn ze altijd alert op elke auto en komt de politie dan is het rennen. De politie slaat hier snel en heeft altijd de beschermende steun van de overheid in de rug.
Hoofdstuk 16
Zondag 18 december 1994
Vanmorgen moest ik en nog drie anderen van de genie werken, hoewel het zondag was. Om 09.00 uuur vertrokken we met een MB en een Liebherr kraan naar de zoutmijn bij Tuzla om iets, wat wisten we nog niet, te gaan hijsen. Tot onze verrassing stond daar het internationale konvooi dat de vorige nacht bij ons had overnacht. De kapitein was een Engelsman die al jaren in het leger zat en we hadden gisteravond samen met hem een gezellige tijd in de bar gehad. We moesten een aantal van hun opleggers beladen met containers met zout. Een aantal van de containers kwamen zelfs oorspronkelijk bij Sovjet Railways vandaan en de andere wagens werden ondertussen door locals met het handje met zakken zout geladen. Het konvooi was ingedeeld bij de VN in Split en reed alleen maar humanitaire vrachten door heel Bosnië zoals naar Gorazde, Srebrenica, Sarajevo enz, enz. Behalve Nederlanders waren er ook soldaten van het Spaanse Legioen, uit Bangladesh en uit Groot-Brittannië vertegenwoordigd onder de chauffeurs.
De zoutmijn leek er nog één van voor de Tweede wereldoorlog, tenminste als je de techniek als referentie hield. Het zout werd nog met de hand gebikt, in karretjes geladen, naar boven getransporteerd, met de hand in een omkeermechanisme gezet die het zout op een lopende band stortte en vervolgens werden de lorry’s weer met het handje terug gereden.
De mijnwerkers waren echt van het type wat je in boeken ziet, vies, ruig maar ondanks alles toch in voor een praatje. Natuurlijk allemaal zeuren om sigaretten en ze vonden m’ n wapen (FAL) Dobro, beter dan de Uzi’s van de chauffeurs. Ze waren benieuwd of we nog op bezoek gingen bij Karadzic, maar ik kon ze niet echt overtuigen dat wij niet bij het konvooi, dat naar een van de enclaves zou gaan, hoorden.
Hoofdstuk 17
Woensdag 21 december 1994
Bosnië nieuws
De toestand in de Westelijke Bihac-pocket is constant, maar de pogingen van de BSA en aanhangers van Abdic om het 5e legerkorps van de ABiH onschadelijk te maken gaan door. In Gorazde werd een bewuste beschieting van een voertuig van een UNMO gerapporteerd en ook vannacht werd Tuzla weer geshelled. Het doel van de BSA was het ABiH-hoofdkwartier en bij de beschietingen die uitgevoerd werden door 130mm geschut liet een geit het leven. Op dit moment bevinden zich in Tuzla een aantal Servische krijgsgevangen die zijn gevangen genomen bij de verovering van een belangrijke zendmast in de Posevinacorridor. De krijgsgevangenen bestaan uit alleen maar belangrijke mensen, waaronder een generaal, die eventueel geruild kunnen worden. Volgens onbevestigde berichten zijn de andere manschappen die de mast verdedigden allen gedood.
Lukavac
Vandaag viel in Lukavac de eerste sneeuw. Het begon met regen die langzaam over ging in sneeuw. De sneeuw en de regen kwamen eigenlijk niet echt goed uit omdat we vandaag een schietoefening hadden. Eindelijk konden we onze FAL beproeven. In Split was het wapen in de handen van een aantal genisten gedrukt, waaronder die van mij, die nog nooit hadden geschoten met het wapen. De herhaalde pogingen van mij om toch nog een keer met het wapen te schieten waren allemaal afgedaan als niet belangrijk omdat in Joego alles was geregeld, dus waar maakte ik me eigenlijk druk om.
Nu hadden we dan eindelijk een schietoefening. Behalve een aantal genisten gingen er ook een aantal mensen van de Huishoudelijke Dienst mee, die doordat ze zoveel wacht moeten lopen zichzelf het “Guard Platoon” hadden gebombardeerd, omdat zij het terrein waar we gingen schieten moesten beveiligen. Voor een aantal genisten en ik zelf was het de eerste keer dat we gingen schieten met de FAL. Eerst moesten we twee magazijnen op een pallet dat op 100 meter stond leegschieten om een beetje te wennen aan het wapen. Vervolgens gingen we wat serieuzer op rozen schieten. Tussen het schieten kwamen er regelmatig paard en wagens voorbij, tractoren en locals over de weg die door de schietbaan liep, zodat het nog al een “stop, stop, stop” was. Was het voertuig of persoon weg dan konden we gewoon verder gaan met schieten. Met een FAL schiet je overigens veel beter en nauwkeuriger dan met een UZI. ‘s Avonds kregen we voor het eerst voedsel uit blik te eten, hoewel niet echt lekker, was het toch wel je slokdarm in te krijgen.
Terugblik
Het leger, de VN, de soldaat en het gebroken geweertje
Vroeger was mijn droom altijd militair worden. Na de Mavo (moest nog 16 worden) ging ik eerst MTS doen (tjah mijn ouders zagen direct van de MAVO het leger ingaan niet echt zitten, 16 was te jong, en een beroepsopleiding was ook niet verkeerd) en daarna moest (nou ja, had nog wel goeie smoes kunnen verzinnen, want nog maar 1 op de 10 jongens moest in dienst en ik had nog iets aan mijn rug en een mooie brief van de arts had vast kunnen helpen) ik op voor mijn nummer, maar dat wilde ik supergraag, had getekend voor Joegoslavië en daarna zou ik zeker als beroeps verder gaan.
Nou paste het (middelbare en MTS) schoolsysteem niet heel goed bij (of paste ik niet bij het schoolsysteem?) dus het militaire systeem paste ook niet heel goed bij mij, maar ja al die dienstplichtigen bij elkaar, die dan ook nog vrijwillig naar Bosnië gingen, daar keek men in Ossendrecht toch wel wat studentikoze onhandigheid door de vingers.
We kregen allemaal de UZI opleiding, maar wat schoot ik als een vaatdoek. Ik bleek achteraf een soort lui oog te hebben (ook nog het rechteroog) zodat mijn oog niet goed focuste bij mijn eerste schietlessen. Nou, de creatieve sergeant de Wolf (met dank alsnog aan hem) zette een extra set geluidsbeschermers op mijn hoofd, maar dan over mijn linker oog (zie foto’s). Zo heb ik dus leren schieten. Nou ja ‘t was eigenlijk wel zwarte humor waarbij je niet verder stil stond. Daarna moesten we een beetje serieus gaan schieten op een schietbaan. Daar kregen we allemaal 5 kogels. Tot irritatie van sergeant de Wolf die achter me stond, schoot ik in mijn roos een score van nul, dus wat was ik een lul. Groot was de hilariteit dat mijn buurman echter 9 treffers had! Tjah had ik ff op de verkeerde roos liggen schieten. Nou ja met pijn en moeite leerde ik dus een beetje schieten.
Daarna ging ik een paar maanden naar de genieschool waar ik nog wel een paar leuke trucjes voor thuis leerde zoals metselen, funderingen maken, lassen, bunker bouwen en aggregaten onderhouden. Vervolgens moest ik weer terug naar Ossendrecht voor de VAMO. In een van de laatste weken kregen we lijsten met onze gegevens, toen bleek achter de namen van de genisten een F (van FAL) te staan, wisten wij veel.
De laatste week bleek dat achter de rest van de namen een U (van Uzi) te staan. Ik was dan wel weer nieuwsgierig wat dat verschil was. Ja die F was van de FAL en dat was het persoonlijke wapen wat een genist normaal kreeg en waar die normaal mee werd opgeleid, maar in Bosnië kreeg iedereen een UZI werd me duidelijk gemaakt, daar moest ik niet aan twijfelen. Ik helemaal gerustgesteld. Maar ja toen kwamen we in Bosnië en kregen we op Split Logbase ons persoonlijke wapen en dat was, ja ja, u raadt het al een FAL, overigens met wel 20 kogels in 2 magazijnen.
En daar stond je dan. Een gebroken geweertje was net zo effectief geweest. Op de één of andere manier waren we als dienstplichtige genisten zo gek (of murw gemaakt) dat we het slikten. We hebben daar achter in de viertonner nog een snelcursus FAL gehad (heel erg bedankt Harrie Jansen!). Onze luitenant heeft wel gelukkig snel een schietoefening georganiseerd, en toen hebben we een doosje kogels opgeknald ergens bij een meer. Tussen de oefeningen door moest je ff stoppen met schieten want dan kwam er weer een paard en wagen langs over de weg die dwars door de schietbaan liep. Nou was ik toevallig lid van de VVDM geworden (ik had niets met vakbonden – het is ook mijn enige lidmaatschap van vakbond geweest – maar het kader zei dat je vooral geen lid van de VVDM moest worden, dus die VVDM leek me daarom wel een goeie keus) en vond toch wel dat ik dat even met ze moest delen. Dat is nog hele rel geworden. De VVDM is eerst naar Ossendrecht gestapt maar die ontkenden het geheel. Toen hebben ze de ongebruikelijke stap genomen om wat Kamerleden in te lichten.
Toen werden er Kamervragen (zie document Kamervragen) gesteld en moest de VVDM op het matje komen bij Generaal Warlicht en Generaal Pollé, die het probleem overigens fantastisch goed hebben opgelost. Ik was er ook achter gekomen dat er namelijk helemaal geen NBC pakken in Bosnië lagen. Maar tijdens de opleiding was ons echt nadrukkelijk gegarandeerd dat echt ALLES was geregeld, zelfs NBC bescherming…. en wij natuurlijk alles geloven. Dit gebeurde allemaal tijdens mijn 1e verlof en toen ik terugkwam waren alle FAL’s ingenomen van de mensen die nog geen opleiding hadden gehad. Toen had ik het wel een beetje gehad met Defensie en zij waarschijnlijk ook wel met mij, dus dat is nooit meer iets geworden na mijn definitieve terugkeer uit Bosnië. (Toch wel een beetje helaas eigenlijk…..) Nou ja, zie het verhaal niet als trap na, of blijk van geen respect voor al mijn maten en mede-veteranen, waarschijnlijk was ik minder geschikt of pasten Defensie en ik (toen) niet bij elkaar en moest ik mijn dwarse wilde haren nog een beetje recht kammen, wat later wel enigszins gelukt is.
Het heeft mij wel last gegeven dat we daar naar toe gingen en zo weinig support kregen en er blijkbaar zo weinig realiteitszin bij politiek en Defensie was over de mogelijke risico’s. Dat slordige van Defensie heeft me lang achtervolgt…….
Hoofdstuk 18
Donderdag 22 december 1994
Bosnië Nieuws
Net zoals voorgaande dagen was het redelijk rustig in heel Bosnië, uitgezonderd de gevechten bij MARIO waar de door de ABiH eerder veroverde stellingen Red Hut en Hotel weer werden terug veroverd door de BSA. Ondanks de verovering heeft de BSA de stellingen weer prijs gegeven, waardoor route Mario volgens VN normen “veilig” blijft en alleen getroffen kan worden door krombaanvuur en dus “gewoon” gebruikt kan worden. Vrijdag 23 december om 12.00 uur moet het staakt het vuren van kracht worden en dat voor een periode van tien dagen. Hierna moet een nieuw akkoord worden getekend dat zeker drie maanden moet gaan duren. Daarnaast worden ook nog steeds pogingen gedaan om een duurzame vrede te verkrijgen. Maar de Bosnische regering houdt vast aan de plannen van de contactgroep, terwijl Karadzic een herverdeling van de grondstoffen, waarvan de Moslims volgens de verdeling van de contactgroep ongeveer zeventig procent toevalt, eist en tevens een doorgang naar de Adriatische Zee. Wat de verdeling betreft van de industrie en de grondstoffen hadden de Serviërs op papier wel gelijk. De kolenmijnen, waarvan de grootste bij Tuzla en Zenica, lagen waren voor 90 procent in handen van de Moslims. De kolen waren hard nodig om de elektriciteitscentrales te kunnen blijven voeden. De totale capaciteit van de centrales was 4200 Megawatt en na de gevechten hadden de Moslims de centrales in Kakanj en Tuzla, samen goed voor de 2000 Megawatt, in handen gekregen.
De Serviërs moesten het doen met de centrales in Ogljevik en Gacko die samen 1.000 Megawatt leverden. De Kroaten werden overigens niet echt getroffen doordat ze geen kolen uit Bosnië konden betrekken, want die hadden de beschikking over de waterkrachtcentrales in de Neretva. Daarnaast beschikten de Serviërs over de grootste bauxiet-mijn van Europa die in Vlasenica lag en over de Birac Aluminimumfabriek in Zvornik, die voor de oorlog goed was voor een uitvoer van zeker 400 miljoen dollar per jaar. Ondertussen gaan de voorbereidingen aan de confrontatielijnen voor de winter gewoon door en doordat er sneeuw is gevallen zijn de gevechten nog verder afgenomen. Alleen bij de westelijke confrontatielijn van de sector South-West is een duidelijke troepenopbouw gesignaleerd van vooral het Kroatische Leger, die met vrachtwagens met afgeplakte nummer borden, uit Kroatië worden aangevoerd. De president van Kroatië, Tudzman, meldde al eerder dat HV-strijders in Bosnië actief zijn en volgens bepaalde bronnen zouden deze zelfs de goedkeuring van president Milosovic van Servië hebben, die daardoor zijn verspeelde prestige in het Westen wil verbeteren.
In Srebrenica zijn ook een aantal politieke leiders, waaronder de burgemeester van de stad Srebrenica zelf, bezig om de geschonden verhoudingen tussen de ABiH en Dutchbat te verbeteren.
Lukavac
Gisteravond kwamen de konvooien uit Split en Srebrenica naar Lukavac gekropen. Ze hadden zeker 85 postzakken bij zich, inclusief postzakken die een UNMO al eerder had meegenomen. Deze UNMO zou wel even een paar zakken meenemen zodat wij sneller een deel van de post zouden ontvangen, maar laat nou net zijn auto pech krijgen, waardoor hij in Mostar bleef steken en de postzakken weer terug moesten naar Split. Een aantal mensen van het konvooi meldden ons dat de groep dienstplichtigen van Lima-6, die ingedeeld zijn bij de verbandplaats en op het communicatiecentrum, het prima naar hun zin hadden in Srbrenica. Het schijnt erg gezellig te zijn, overal houtvuren, maar goed dat is hun visie. Vanwege de brandstof die door één van onze konvooien gebracht is, kunnen ze zich daar weer vier minuten per dag warm douchen. In de enclave is wel een scheiding tussen Luchtmobiel en de rest, die niet Luchtmobiel is, nou ja dat zal wel ook hier weer het oude liedje zijn binnen het leger, dat de ene eenheid zich iets meer elite vindt dan de rest.
Van de jongens van het konvooi uit Srebrenica hoorden we dat de Servische controles heel relaxed waren in vergelijk met eerder. Wel werden er alle mogelijke nummers gecontroleerd en moesten er enkele jerrycans met diesel worden afgegeven.
Vrijdag 23 december 1994
Ook vannacht had het weer flink gesneeuwd, tenminste aan de laag te zien die er lag. Om 7.45u meldde ik mij bij de wachtcommandant van die dag, Pierre van Goolen. Eerst een uur bij de poort. Niet veel te doen, wat uitgaand verkeer en wat ingaand. Daarna had ik uurtje wachtgebouw wat betekent dat je genoeg tijd voor jezelf hebt om brieven te schrijven en wat te lezen. Toen ik daarna een uurtje op de OP zat kwam soldaat Bunk mij een poosje gezelschap houden, omdat die toch niets te doen had. Normaal “gluur” je niet, maar soms was de enige manier om ander “vrouwelijk schoon” zien, anders dan degenen die in de bar werkten, via je verrekijker. Blijkbaar konden de twee knappe, jonge vrouwen aan de overkant van de weg er niet tegen, want toen ze door hadden dat wij zaten te kijken, gingen er direct een aantal oudere vrouwen voor staan. De jonge vrouwen verlegen giechelen, de oude vrouwen boos kijkend. Vandaag nog weer wat souvenirs gekocht aan de poort, zoals een beeldje, een legitimatiebewijs van de politie en een embleem van een Kroatische vlooteenheid. Helaas willen ze voor postzegels en bankbiljetten enorme bedragen vragen, die je er in Nederland geen eens voor betaald.
Op het moment doen de geruchten op de compound de ronde dat de locals die op de compound werken, moeten roteren. Voor de Genie betekent dit dat we onze electrical- en mechanical engineers kwijtraken, en wat krijg je er dan voor terug. En voor de mannen betekent dat ze dan naar het front moeten en dat is voor hen zeker niet tof. Bij de poort een tijdje met een Kroatische jongen staan te praten. Hij was 17 jaar oud, zat nog op school en leerde voor elektromonteur. Daarnaast is het echt de grootste schooier aan de poort, die ook zo’n beetje het vloeiendst Engels spreekt. Met zijn handeltje van emblemen, baretten, beweert hij dat hij vier- tot vijfhonderd mark in de maand verdient, die hij aan zijn moeder afdraagt. Hij mag zelf DM 50,- houden, maar zijn moeder schijnt de rest hard nodig te hebben, want zijn vader ligt in Duitsland in het ziekenhuis omdat hij een been tot boven de knie is kwijt geraakt vanwege het feit dat hij op een AP-mijn stapte. Over twintig weken wordt ook hij opgeroepen voor frontdienst. Hiermee gaan de oproeppraktijken van het Bosnische leger dus in tegen de grondslagen van de VN. Hierin is het verboden dat een land mensen van een andere nationaliteit dwingt tot dienst voor haar leger. Maar goed, in deze oorlog gaan veel van zulke regels niet op en deze Kroaat moet dus gewoon dienen in het Bosnische leger. In Tuzla en omstreken krijgt hij dan een militaire training van 3 weken en verdwijnt hij met een grote groep richting het beest wat oorlog heet en onverzadigbaar lijkt te zijn.
Overigens betwijfelen sommige sergeanten het nut van hun verblijf in Bosnië. Zo is er bij de genie een sergeant die naar Bosnië is gestuurd omdat ze hem volgens Defensie nodig hadden omdat daar zo nodig wegverbeteraars nodig waren. Maar wegenbouw en wegenverbetering s’ winters in Bosnië gaat niet echt goed en laat het nu ook nog eens zo zijn dat de Nederlandse Genie (bijna) helemaal niet aan wegverbetering doet. Nu bouwt hij Bingham-tenten.
Ook in Nederland twijfelt men op veel manieren aan het nut van de VN-vredesmacht. In de Telegraaf werd een gedeelte uit De Kleine Johannes van Frederik van Eeden opnieuw uitgegeven in een versie die goed kon vergeleken worden met huidige situatie in Bosnië. Hieronder volgt een passage:” De oude mier vertelde, dat men in grote drukte leefde wegens de veldtocht, die eerstdaags op handen was. Men zou een andere mierenkolonie, niet ver verwijderd, met een grote macht gaan overvallen, het nest vernielen en de larven roven en doden. Daarvoor zouden alle krachten nodig zijn en men moest dus eerst het dringendste werk afdoen. “Waarom is die veldtocht?” zei Johannes, “dat lijkt mij niet mooi.” “Neen/Neen!” zei de luizenhoeder, “het is zeer schone en lofwaardige tocht. Ge moet bedenken, het zijn de Strijdmieren, die wij gaan aanvallen, wij gaan hun geslacht uitroeien en dat is een zeer goed werk.” “Zijt gij dan geen strijdmieren?” “Zeker niet! Wat denkt ge wel? Wij zijn de Vrede-mieren! ” “Maar wat betekent dat dan?” “Weet gij dat niet? Dat zal ik u uitleggen. Eens waren alle mieren voortdurend aan ‘t vechten, geen dag ging voorbij zonder grote slachtingen. Toen kwam er een wijze, goede mier, die bedacht dat het veel moeite zou besparen, als de mieren onderling afspraken dat ze niet meer zouden vechten. Toen hij dat zei, vond men dat erg vreemd en om die reden begon men hem maar in stukjes te bijten. Later kwamen er nog andere mieren die hetzelfde meenden. Ook die werden in stukjes gebeten. Maar uiteindelijk kwamen er zoveel, dat het stukbijten te veel werk was voor de anderen. Toen noemden zij zich Vrede-mieren en hielden vol dat de eerste Vrede-mier gelijk had; wie tegensprak beten zij op hun beurt in stukjes. Op die manier zijn tegenwoordig bijna alle mieren Vrede-mieren geworden, en de stukjes van den eerste Vrede-mier worden met zorg en eerbied bewaard. Wij hebben de kop. Den echten. Wij hebben al twaalf andere kolonies verwoest en uitgemoord, die beweerden de echten kop te hebben. Nu zijn er nog maar vier over die dat doen. Zijn noemen zich Vrede-mieren. Maar het zijn natuurlijk Strijd-mieren – want wij hebben de echten kop en de Vrede-mier had maar een kop. Nu gaan wij de uitroeien”. “Ja! Ja!” zei Johannes, “het is wel heel merkwaardig!” Hij was eigenlijk een beetje bang geworden, en voelde zich veel rustiger, toen zij de gedienstigen herder dankend vaarwel hadden gezegd en ver van het mierenvolk wiegelend op een grashalm zaten uit te rusten, in de schaduw van een sierlijk varenblad. “Hu!” zuchtte Johannes, “dat was een bloeddorstig en dom gezelschap.” Windekind lachte en schommelde met zijn grashalm op en neder. “O! “- zei hij -“gij moet hen niet dom noemen. De mensen gaan naar de mieren om wijs te worden”.
De moraal van het verhaal was natuurlijk dat het Westen al zoveel goede beschermingsoperaties, vroeger en nu, had gedaan die allemaal uit waren gelopen op een oorlog van de kant van de mensen die zich vredesstichters noemden zoals het uitroeien van de Indianen in Zuid- en Noord-Amerika, de vele stammen in Afrika, de onderdrukking in Nederlands-Indië, het koloniale verleden in India, Algerije, met allemaal dat hogere doel om belangen veilig te stellen en niet in het voordeel van de burgers.
Terugblik
In April ben ik teruggekeerd naar Bosnië en we hebben o.a. Lukavac bezocht. Het was bijzonder om het schooiertje, Druppie genaamd, aan poort (zie het verhaal hier boven) weer te ontmoeten maar nu als hoofd beveiliging van de Lukavac fabriek. Hij had een aantal missies gedaan naar Afghanistan en Irak voor een Amerikaanse contractor uit Texas als security & medic. Hij was daar samen met een aantal vrienden uit Lukavac na de oorlog in Bosnië naar toegegaan omdat het goed verdiende en de Bosnische economie op zijn kont bleef liggen. Helaas is hij daar ook een aantal van zijn vrienden kwijtgeraakt. Dat was een bijzondere ontmoeting en achteraf had je veel meer willen zeggen/praten en herinneringen willen ophalen maar daar was niet echt de tijd voor en zo’n bezoek voor de eerste keer was overweldigend genoeg om er ook niet echt aan toe te komen.
Hoofdstuk 19
Zaterdag 24 december 1994
De Kolenhoek, ook wel de Ouwelullenbar genoemd, moest echt af vanmorgen. Wat een plan van de staf. Volgens mij is er iemand van de staf ‘s nachts wakker geworden en heeft in een acute vlaag van verstandsverbijstering zijn droom, waarin hij met Kerst in een totaal andere Kolenhoek zat, geprojecteerd op het puntenlijstje wat de Genie de komende tijd maar eens moest gaan doen. Maar ondanks de vlaag van verstandsverbijstering is het resultaat er wel naar. Twee echt Hollandse overkappingen gebouwd die worden gesierd met echte Hollandse dakpannen. Prachtige deuren en de verlichting sloeg echt alles. Spotjes van DM 110,- verlichten nu het interieur en dan nog die posters aan de muur. Heel fraai allemaal. Vooral de locals waren enorm – over de totaal anders ogende ruimte – enorm te spreken. Nadat de Kolenhoek dan toch klaar was hadden we nog kamer- en wapenonderhoud en konden we vervolgens ons Kerstpakket van Defensie ophalen bij het postkantoor. Daarna namen we van Zlata, de vrouw die altijd de kamers en gangen van de Genie dweilt, haar taak over en stopten haar vol met koffie en koek wat ze waarschijnlijk ook niet elke dag op haar menu had staan. Volgens insiderverhalen – geruchten en roddels bestonden er niet op het kamp want alles wat verteld was gewoon waar, tenminste ….. – zou je met haar van alles kunnen regelen……
Maar ja, je moet wel lekker bizar zijn om met zo iemand in bed te duiken die je moeder had kunnen zijn en er nou ook niet direct echt florissant uitziet. Ze schijnt oorspronkelijk lerares Engels te zijn, heeft drie kinderen, maar wil geen concrete uitspraak doen over haar man. Van iemand anders hoorde ik dat haar man zich had doodgereden toen hij samen met een minnares in een auto zat die ze tegen een boom aan parkeerden. Toch heb ik haar af en toe wel blij kunnen maken met een stapeltje Newsweeks die ik van thuis opgestuurd had gekregen, en die natuurlijk in Bosnië niet overal vrij verkrijgbaar zijn. Om 23.00uur begon de Kerstmis. Iedereen kreeg een kaarsje in z’n hand geduwd en voorin werd er een kaarsje aangestoken door de aalmoezenier waaraan ieder zijn eigen kaarsje moest aansteken. De aalmoezenier stak ook een aantal kaarsjes aan voor degenen die op verlof(reis) waren en voor het thuisfront. Het thema van de mis was: “Vandaag nog even dromen, vandaag nog even doen.” Tijdens de mis werd het kerstevangelie behandeld en een aantal liederen gezongen onder andere door het door ons opgerichte koor. Aan het eind werd nog een parafase op de toespraak van Martin Luther King van 1963 voorgelezen.
I HAD A DREAM
Ik droom, dat een op een dag deze volken zullen opstaan en de ware zin van hun geloof zullen beleven: dat ALLE mensen gelijk geschapen zijn. Ik droom dat eens, op de markt van Sarajevo, Moslims, Kroaten en Serven bijeen zullen komen en zitten aan de tafel van broederschap. Ik droom dat Bosnië-Hercegovina, gebieden die nu geteisterd worden door oorlog en etnische zuiveringen, een zullen worden herschapen in een oase van vrijheid en recht.
Ik droom dat moslimkinderen eens zullen wonen in Pale, Kroaten in Vares, Serven in Srebrenica, Dat mensen elkaar niet zullen veroordelen, naar hun afkomst, hun godsdienst, maar naar de sterkte van hun karakter. Ik droom dat juist in Sarajevo moslimkinderen, Servische en Kroatische kinderen elkaar de hand zullen reiken als broers en zusjes. Ik droom dat eens elk dal zal worden gevuld en elke heuvel zal worden geslecht; dat “geitepaden” veilige wegen zijn, dat ruwe plekken geschaafd zullen worden en het kromme gerecht en de glorie van de Heer, de heerlijkheid van God geopenbaard zullen worden en dat we het allemaal zullen zien
Dat is onze hoop en met dit geloof ga ik het Land door. Met dit geloof zullen we uit de bergen van wanhoop de stenen van hoop kunnen hakken. Met dit geloof zullen wij in staat zijn het geschreeuw wat in Joegoslavië weerklinkt, Om te vormen tot een prachtige symfonie van broederschap. Met dit geloof zullen wij in staat zijn samen te werken, samen te bidden, samen onrecht te bestrijden, samen gevangenissen in te gaan, samen pal te staan voor de vrijheid, met de zekerheid dat er eens vrede zal zijn. Dat zal de dag zijn waarop alle kinderen van God met een nieuwe betekenis de woorden zullen zingen: “VREDE OP AARDE!”
Wanneer de landen van het voormalig Joegoslavië tot iets willen worden, dan moet dit waar worden. Laat de droom van vrede klinken in Zagreb, over de bergpassen van Bosnië, in Belgrado. Laat de vrede weerklinken vanaf iedere heuvel en molshoop van dit prachtige land. Van alle bergzijden, vanaf de kust.
Laat de vrede en vrijheid weerklinken, van ieder dorp en ieder gehucht, van iedere stad. Dan zullen we die dag kunnen bespoedigen dat alle kinderen Gods, Katholieken, orthodoxen en moslims in staat zullen zijn te zingen met de woorden van het oude Kerstlied:
VREDE OP AARDE IN MENSEN VAN WELBEHAGEN, IN MENSEN VAN GOEDE WIL!
Na de mis kregen we nog koffie en choco te drinken en toen was het wel weer tijd om naar bed te gaan.
Hoofdstuk 20
Zondag 25 december 1994
Als brunch was er een zeer speciale Kerstmaaltijd gereed gemaakt en iedereen begon hier met veel genoegen een aanval op. Toch moesten we ook vandaag nog een poosje werken omdat er een fax uit Srebrenica binnen was gekomen waarop de Genie aldaar een enorme lijst bestellingen had geplaatst. Hun bestellingen overtroffen op veel zaken onze voorraad, zoals 100 TL-bakken (in Tuzla te koop voor DM 200,-), waarvan wij er wel drie hadden en hoe willen zij die eigenlijk laten branden, nu de Serviërs al lange tijd geen diesel hebben doorgelaten? Verder 2 kilometer PVC pijp voor elektrische bedradingen en honderden meters kabel, die ook hier in Bosnië weer zeer zeldzaam zijn. Maar als we niet zo van de VN afhankelijk waren in verband met onze toelevering, hadden we veel sneller aan de bestellingen in Srebrenica kunnen voldoen. Nu moesten we vaak op bepaalde onderdelen en goederen drie maanden wachten omdat alles, maar dan ook alles via de VN loopt. En via locals kun je ook al bijna niets krijgen behalve als je met brandstof betaalt en dat mag officieel weer niet.
Vroeger was het zo dat ze een VNbetalingsbewijs kregen als ze goederen voor de VN leverden, maar ja, als de VN niets betaalt zijn ze ook niet zo snel meer geneigd om te leveren. Alleen als je contant betaalt of in diesel of iets dergelijks willen ze wel leveren. Zo heeft de Genie een lokale monteur die de motor van een draaibank kwam repareren betaald met een paar honderd liter diesel. Later kwam de VN er achter dat er een paar miljoen liter diesel “kwijt” was en ik denk dat bij andere eenheden het zelfde gebeurt als bij ons.
Om 14.30 uur moest ik weer gereed staan om te assisteren bij het bedienen van de eerste shift voor de Kerstmaaltijd. Wel motiverend om zoveel etende mensen te zien terwijl je zelf niets kan eten, alleen stiekem “wat” wijn drinken en wat eten achter een houten schot. Ik was ingedeeld voor de derde en laatste ronde en voordat we gingen eten was er een borrel uurtje. Aan het eind van de maaltijd toch wel iets te veel alcohol op: flink wat wijn bij het serveren, daarna twee rum-cola’s bij het borreluurtje, dan de maaltijd zelf, waar je ook genoeg kon drinken, en tot slot nog een koffie met cognac.
Het is hier ook totaal geen probleem om elke dag totaal bezopen te zijn, tenminste als je in een gebouw slaapt waar geen kader aanwezig is. Bij de Genie zou het niet zo makkelijk gaan om elke nacht bezopen aan te komen omdat alle officieren ook bij ons op de gang slapen, maar in andere gebouwen gebeurt dat toch wel veel meer.
De totale alcoholconsumptie van het hele kamp lijkt me ook veel meer dan alle personen maal 2 alcoholconsumpties. Daarbij komt nog dat er altijd mensen op verlof zijn of op konvooi en dat er ook een aantal is wat lang niet elke avond alcohol drinkt. Verder is het zeer makkelijk om daarbij ook nog sterke drank van buiten het kamp te regelen. Dus lijkt het er op dat de Nederlandse maatschappij er na elke VN-rotatie een paar alcoholverslaafden bij heeft – ben ik bang voor. Dit is iets wat echt niet goed geregeld is binnen Defensie.