Hoofdstuk 16
HET PANTSERVOERTUIG YPR
De landmacht koos ervoor om voor de rol van de YPR als vredeshandhaver niet de reguliere versie met het 25 mm kanon mee te nemen, maar in plaats daarvan die met de .50 mitrailleur. De vraag was waarom? Het kanon kan tot 1500 meter licht gepantserde voertuigen uitschakelen, terwijl de mitrailleur eigenlijk alleen geschikt zou zijn voor gebruik tegen personeel. Los daarvan had de mitrailleur het grote nadeel dat de schutter onbeschermd boven het voertuig het wapen moest bedienen, terwijl een 25 mm schutter onder pantser kon blijven. Om de .50 schutter te beschermen werden daarom gunshields geplaatst, die men had afgekeken van de Denen. Er kwam kritiek van binnen en buiten de landmacht op de beslissing het 25 mm kanon thuis te laten.
In de media ontstond het beeld als zouden de landmacht en de minister van Defensie gezwicht zijn voor de Servische eis dat Nederlandse blauwhelmen niet te zwaar bewapend mochten zijn. De landmachttop hanteerde bij de keuze voor de .50 naar buiten toe het argument dat dit wapen minder onderhoudsgevoelig was, en de opleiding ervoor eenvoudiger en korter was dan die voor het 25 mm kanon. Die redenering maakte bij veel lagere landmacht officieren weinig indruk; chauffeurs moesten immers ook apart worden opgeleid.