Hoofdstuk 12

DE MOEIZAME BEVOORRADING: OVER DE KONVOOIRITTEN EN CLEARANCES

Konvooiritten

Alle voorraden worden vanuit de havenstad Split aangevoerd. De logistieke voorbereiding moest gezien de eerder genoemde versnelde ontplooiing van het infanteriebataljon in minder tijd als wenselijk plaats vinden. De logistieke route voert door een uiterst gevarieerd landschap waarvan het beeld wordt bepaald door een onherbergzaam gebied met moeilijk begaanbare paden in de bergen met haarspeldbochten, stijgingen en dalingen, afgewisseld door de zwaar geteisterde plaatsen zoals Mostar en Gornji Vakuf.

Voorts: bedelende kinderen. Ze staan met handgebaren naar de mond hun wens kenbaar te maken: “bon-bon!” “chocolat!” De mannen bedelen vaak om sigaretten. Een route van ongeveer 470 kilometer lang, waar onder gunstige omstandigheden twee dagen voor nodig is.

De VN heeft deze routes namen gegeven: ROUTE MARIO, SKODA, DIAMOND, LADA, PAC MAN of TRIANGLE. Een retourtje Lukavac – Split duurt inclusief laden en lossen vijf dagen.

En dan uiteindelijk doorrijden naar bestemming Srebrenica. In het begin kwam één van de schepen met materieel door pech een week later aan en werd het materieel daardoor in de verkeerde volgorde gelost en opgesteld. Hierdoor stonden begin april de containers met wasmachines, drogers, enkele sanitaire prefabs en allerhande onderdelen nog in dikke rijen opgesteld, mede als gevolg van een gebrek aan vervoerscapaciteit.

De containers blijken ook nogal eens verkeerd beladen te zijn. Daardoor hebben de wasmachines en andere apparatuur flink te lijden gehad. Het totaal aan op te voeren containers en prefab units van de VN bedroeg 325 stuks! En zoveel vrachtwagens waar ze op beladen konden worden, waren er niet. Het gros bestond uit 4- en 10 tonners die beladen werden met Klasse I, III en V. De sanitaire units arriveerden uiteindelijk in de loop van augustus / september 1994.

Dan was er ook nog een belemmering op de route: bij Kupres bevonden zich een aantal rots-tunneltjes waar de konvooien doorheen moesten rijden. Die tunneltjes waren te laag voor de DAF 3300’s – de zogenaamde DROPS (drop on/off) containervoertuigen. Deze kwamen tot aan de maximaal toegestane hoogte van 4 meter en die hoogte hadden de tunnels niet. Om door de tunnels te rijden moesten tijdens de rit van de eerste konvooien de containers afgezet worden, en over de grond door de tunnels worden gesleept. Dat gaf behoorlijk veel oponthoud.

Later werd de bodem van de tunnels wat verdiept, de speelruimte bedroeg voortaan enkele centimeters aan de bovenkant van de containers. Maar de tunnels van Kupres zorgden daarna nog steeds voor oponthoud tijdens de rit. Er moest zeer langzaam doorheen gemanoeuvreerd worden. Van meet af aan was er soms oponthoud of waren er vertragingen waar de konvooien mee te maken kregen. Het Transportbataljon, dat 2 jaar eerder werd ontplooid in Bosnië-Herzegovina had al veel ervaring met de problemen waarmee transporten zich geconfronteerd zagen op de routes. De oorzaken van die vertragingen zijn verschillend. Als er in het donker een afslag wordt gemist, dan duurt het vaak wel een uur voordat alle voertuigen zijn omgekeerd. Er zijn blokkades om allerlei redenen. Blokkades van de diverse strijdgroepen of van de burgerbevolking. Soms uit frustratie over uitblijven van de in hun ogen juiste beslissingen van UNPROFOR. Soms om eten of andere voorraden te stelen uit de laadbak van de vrachtwagens. Of doordat konvooien elkaar niet kunnen passeren op een smal bergpad.

Ook is het voorgekomen dat een lokale overheid tol instelde voor UNPROFOR voertuigen: 100 D-mark per voertuig…… Na enig onderhandelen van UNPROFOR werd de tolheffing opgeheven. Tussen Vares en Kladanj, verder in het noorden, vergt het pad het uiterste van elke chauffeur. Smal en met stijgingen van 18 – 20 procent. Het is een hele kunst om met de zware containervoertuigen deze routes nemen. Op de schouders van de chauffeurs rust een zware verantwoordelijkheid. Zij mogen met recht de helden van het Support Command worden genoemd. Support Command is niet de enige die rijdt. Ook het Transport Bataljon is constant op pad. Veelal tussen Split en Santici. Maar vooral hulpkonvooien van- of civiele konvooien ingehuurd door UNHCR komen de konvooien vaak tegen.

De routes zijn voor vrachtauto’s gezien de breedte eigenlijk alleen geschikt voor éénrichtingsverkeer. Toch komt het voor dat er per ongeluk een route aan twee kanten wordt vrijgegeven. Met veel passen en meten en met het nodige inzicht en tijdverlies kunnen de voertuigen elkaar passeren.

De kwaliteit van het materieel wordt danig op de proef gesteld. De chauffeurs verrichten ontzettend goed werk om het materieel heel boven te krijgen. Maar dan moet er ook niet nog eens een voertuig gaan schuiven op de vaak besneeuwde en spiegelgladde trajecten. Als zo’n voertuig half van de weg geschoven de boel verspert, duurt het ook geruime tijd, voordat het bergingsvoertuig, dat achteraan rijdt, ter plekke is. En natuurlijk rijdt ook de plaatselijke automobilist in zijn auto bij voorkeur zonder sneeuwkettingen, zodat onze konvooien om de zoveel honderd meter zijn auto kunnen omzeilen of bergen.

Clearance

Voor elke crossing moet clearance aangevraagd en gegeven worden door “Pale”, het hoofdkwartier van de Bosnische Serviërs. De beladingslijsten van de konvooien worden eerst vertaald in het Servisch door de vrouwelijke tolk die op de staf werkt. Dan worden ze naar Pale gefaxt. Vele konvooien worden soms zonder opgaaf van- en voor de aanvragers om onduidelijk redenen afgewezen.

Bovendien geven de Serviërs slechts voor bepaalde tijd clearance af. Ben je niet op de afgesproken tijd bij bepaalde checkpoints op de route, dan sta je domweg vast en kun je geen kant op. Zij bepalen de regels en UNPROFOR dient te gehoorzamen. Er is geen lijn in te ontdekken. Het komt vaak voor dat konvooien in Busavaca en Santici vast staan in afwachting van hun clearance om hun weg richting Srebrenica te vervolgen.

Dat geeft huisvestingsproblemen. Hoe goed het Transportbataljon ook zijn best doet, de overnachtingsmogelijkheden zijn beperkt. Na onderhandelingen met de Nieuw-Zeelandse commandant van het kamp in Santici, krijgt de commandant van het genie-detachement Lukavac – opdracht om een klein doorgangskampje op te bouwen, bestaande uit 13 prefabs, een natte prefab, een bunker en een tijdelijke opslag voor 50.000 liter diesel: Klein Lukavac gaat het heten.