Op de dag dat de wereld de val van Srebrenica, twintig jaar geleden, herdenkt zegt de kolonel b.d. in een interview met De Telegraaf: „Minister Hennis (Defensie) moest zich zo nodig verontschuldigen bij nabestaanden van drie omgekomen moslims. Nu willen wíj eindelijk excuses.” Karremans (66) stelt dat de mislukking van de missie werd ingeleid door een rammelend mandaat, gebrekkige uitrusting, aflossing die nooit kwam en chronisch gebrek aan munitie, voedsel en brandstof. „We werden uitgezonden met een houten geweer en een klapperpistool”, aldus de in Spanje wonende Karremans. „Dat komt helemaal op conto van de toenmalige Nederlandse regering. Daar is geen bondgenoot twintig jaar later van te beschuldigen.” „Minister van Defensie Joris Voorhoeve en generaal Hans Couzy zeiden: ‘Volhouden!’ Hoge officieren op het VN hoofdkwartier waren op vakantie. Zeven keer vroeg ik om luchtsteun, zeven keer bleef het stil. Het ontbrak totaal aan goede wil.”
Leunend tegen zijn stationwagen staat hij bij de tolpoortjes van de snelweg tussen Alicante en Valencia te wachten. Wit poloshirt, rode broek, zonnebril. Thom Karremans lijkt ontspannen, hier aan de Costa Blanca. Die wat droevige blik, de grijze snor. „Goede reis gehad?” De oud-commandant van Dutchbat rijdt voor, richting zijn huis. Over kronkelende landweggetjes, langs golfbanen, de azuurblauwe Middellandse Zee nooit ver weg. In de stoffige straten van een idyllisch Spaans dorpje stopt Karremans even als hij zijn vrouw Kinie ziet. Ze laat de negen jaar geleden aangelopen en nooit meer vertrokken zwerfhond Babbe uit.Even later, op de veranda van zijn witte villa, zegt de kolonel buiten dienst: „Ik ben net terug van een conferentie over Srebrenica. Yasushi Akashi, destijds VN-gezant voor Joegoslavië, bood me zijn excuses aan. ’Jullie hebben ongelooflijk je best gedaan, jullie deden niets fout.’ Wim Kok was er ook. ’We wisten niet wat te doen, ook niet in de jaren voordat Dutchbat werd uitgezonden.’ Ministers, diplomaten, regeringsleiders. Ze hebben een uur nodig om te zeggen wat een militair in split seconds uitlegt.”
Kinie brengt koffie, Babbe bestormt haar baasje. Karremans, weer even in zijn defensieve rol: „Ik praat niet graag met de media, te vaak is er onzin gezegd, geschreven, uitgezonden. Maar één keer wil ik vertellen hoe het was. Voor, tijdens en na de val van de enclave.” Dat doet de 66-jarige vooral voor ’mijn mannen’, de Dutchbatters die erbij waren in die broeierig hete Balkanzomer van 1995. Voor hen die sinds de missie in mentale problemen kwamen, voor nabestaanden van soldaten die zelfmoord pleegden. Zij betaalden de hoogste prijs nadat politici, nationaal én internationaal, grove fouten maakten en al die tijd zwegen. Thom Karremans tuurt over Spaans berggebied. Elf jaar geleden, na zijn laatste post op het NAVO-hoofdkwartier in Madrid, streek hij hier neer. Ook vanwege alle kritiek in Nederland.
„Tijdens het NIOD-onderzoek werd ik op een Amsterdamse gracht toegeschreeuwd. ’Kijk daar nou, die moordenaar!’ Dat is heel erg, Srebrenica zit in mij, ik ben er nog dagelijks mee bezig. Maar PTSS, waaraan zovele Dutchbatters lijden, heb ik niet.” Karremans spreekt over de vreselijke dilemma’s in de aanloop naar 11 juli 1995. Hij vertelt van moslims, kinderen soms, op de vuilnishopen van Srebrenica wanhopig vechtend om etensresten. Hoe hij de laatste druppels diesel uit zijn pantservoertuigen liet aftappen om de verbandplaats, het verbindingscentrum en de observatieposten van elektriciteit te kunnen voorzien.
Spijt
Als we hem vragen waarvan hij spijt heeft, antwoordt hij zonder lang na te denken. „Ik had niet samen met Mladic het glas moeten heffen. ’Ik ben slechts de pianospeler, niet schieten op de pianist’. Dat had ik niet moeten zeggen. Maar destijds, in dat hotel in Bratunac, waren mijn gedachten bij de vluchtelingen, bij mijn soldaten op de compound, bij de dertig gegijzelde Dutchbatters. Ik wist niet wie ik tegenover mij zou vinden. Dat bleek dus Ratko Mladic.”Thom Karremans kreeg een relatiegeschenk van de gevreesde generaal, een schemerlamp. „Is die voor mijn vrouw?” vroeg de dodelijk vermoeide luitenant-kolonel. Fijntjes door de propagandamachine van Mladic op video gezet. Zodat de hele wereld kon meekijken. „Ik had dat ding natuurlijk de rivier in kunnen gooien”, zegt hij. „Maar de sfeer was onbeschrijfelijk gespannen, bij het minste of geringste was het een schietpartij geworden. Dan waren vele Dutchbatters omgekomen.” Nederlanders, vooral in veilige tv-studio’s, bekritiseerden hem vaak en graag. Spraken van ’het Karremansgevoel’. Waarom vocht de commandant van Dutchbat zich niet dood…
„Laf, angst te sneuvelen? Nooit geweest, nooit gehad. Ook niet tijdens eerdere uitzending, voor Unifil naar Libanon. Stel Dutchbat had zich kapot gestreden, dan was ik net zo goed neergesabeld. Tientallen dode Nederlandse soldaten, dat had geen mens thuis geaccepteerd. Ik was gelyncht. ”Echtgenote Kinie schuift aan. Zij is uitgesprokener dan haar man. Steun en toeverlaat in goede en slechte tijden, wél een trouw bondgenoot. „Waarom komt Joris Voorhoeve pas twintig jaar later met zijn onthullingen?” vraagt ze zich af. „Al anderhalve maand na de val van de enclave had de minister belangrijke informatie over de rol van twee bondgenoten, zo verklaarde hij zelf. Maar hij wachtte tot zijn boek verscheen.”